9.
Houd uw pomp verticaal. Houd de
zie stap 10
nieuwe, volle ampul met de aangesloten
adapter en infusieset naar boven gericht
en houd deze evenwijdig aan en dicht
tegen het ampulcompartiment.
zie stap 11
11.
Druk op a of s om de aandrijfstang
zover naar boven te bewegen, dat de
eindplaat van de aandrijfstang op gelijk
niveau ligt met de onderkant van de
zuiger van de ampul.
46
10.
Zorg er hierbij voor, dat de bovenkant van
het schroefdraad van de adapter op één
lijn ligt met de bovenkant van het
ampulcompartiment.
12.
De inhoud van de ampul wordt op de
displayweergave INHOUD AMPUL
dienovereenkomstig verminderd.
Tip: Verplaats de aandrijfstang op zijn
minst naar 310 eenheden om de
vorming van luchtbellen te voorkomen.
13.
14.
Houd uw insulinepomp verticaal (de
adapter moet hierbij omhoog wijzen).
Plaats de ampul in het ampul-
Draai (niet duwen) de adapter rechtsom
compartiment.
vast, totdat deze correct is aangesloten
op het ampulcompartiment.
15.
16.
De ampul is correct geplaatst als de
Als de eindplaat van de aandrijfstang niet
eindplaat van de aandrijfstang correct
goed op één lijn is gebracht met de zuiger
tegen de zuiger van de ampul is
van de ampul, moet u de ampul uit het
geplaatst.
ampulcompartiment verwijderen en de
stappen 9 tot 14 herhalen.
2
Het is hierbij niet nodig om druk uit te
oefenen.
Draai de adapter niet te hard vast, omdat
het anders moeilijk wordt om de ampul,
de adapter en de zuiger van de ampul te
verwijderen en omdat dit schade aan uw
pomp aan kan richten.
17.
Controleer of de lueraansluiting van de
infusieset nog steeds goed op de adapter
is aangesloten. Draai de infusieset met de
hand rechtsom vast tot deze goed vast zit
in de adapter.
47