Inhoudsopgave
Advertenties
6.7 Inbedrijfstelling
Voer de volgende controles uit voordat het GEMA systeem voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen. Eventuele gebreken moeten voor ingebruikname worden verholpen.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling van het GEMA systeem zorgvuldig het hoofdstuk 3
"Veiligheidsinstructies".
1. Zorg ervoor dat de GEMA generator goed en stevig gemonteerd is ( zie hoofdstuk 6.6).
2. Zorg ervoor dat de beschermkappen van de generatoraandrijving en de aandrijving zelf
correct zijn gemonteerd.
3. Zorg ervoor dat alle aansluit- en verbindingskabels correct worden gelegd en beschermd
in overeenstemming met de mechanische vereisten ( zie hoofdstuk 6.4)
4. Controleer of alle stekkerverbindingen op de GEMA besturingskast en op de HMI besturing
correct zijn aangesloten en vergrendeld.
5. Controleer of de verbindingskabel tussen de HMI besturingseenheid en de joystick goed is
aangesloten en vergrendeld.
6. Zorg ervoor dat de HMI-bediening correct is gemonteerd en zich binnen het gezichtsveld
van de gebruiker bevindt (zie hoofdstuk 6.3).
7. Controleer of de veiligheidsmaatregelen voor het starten van de aandrijfeenheid (bijv.
graafmachine, aggregaat, hydraulisch aggregaat) worden nageleefd volgens de geldende
richtlijnen.
8. Start de aandrijving en breng deze op het toerental dat bedoeld is voor de werking van de
GEMA generator.
9. Lees de snelheid af op de HMI-bedieningseenheid en vergelijk deze met het toegestane
snelheidsbereik ( zie hoofdstuk 4.7).
OPMERKING
Als de snelheid die wordt weergegeven op de HMI-besturing afwijkt van het
toegestane snelheidsbereik van de generator, moet de overbrengingsverhouding
van de riemaandrijving of de snelheid van de aandrijfmachine of hydraulische
aandrijving worden aangepast.
Als de snelheid van de generator binnen het aanbevolen snelheidsbereik ligt, kunt u beginnen te
werken. In dit geval wordt de snelheid in het wit weergegeven op de HMI bedieningsunit. Als het
aanbevolen snelheidsbereik wordt verlaten, verandert de weergave van de snelheidswaarde van
wit naar geel. De werking van het GEMA systeem wordt beschreven in hoofdstuk 6.
OPMERKING
Vul na de eerste inbedrijfstelling het "Installatie- en acceptatieprotocol" in
hoofdstuk 13 .
Naast de hier vermelde werkzaamheden moet het systeem worden gecontroleerd volgens de
specificaties en voorschriften van de betreffende fabrikant van de aandrijving/het systeem. Dit
omvat ook de correcte installatie van beschermkappen. De systeemverantwoordelijke is
verantwoordelijk voor het uitvoeren van deze werkzaamheden.
Versie: 3.1
Doc.naam: KWG_GEMA_Bedieningshandleiding_V3-1_NL
Gema Bedieningsinstructies
6 - Installatie en inbedrijfstelling
Pagina 47 van 64
Advertenties
Inhoudsopgave
