de achterklep tegelijkertijd vergrendelen of
ontgrendelen.
Ontgrendelen
U kunt een portier niet ontgrendelen door de
bijbehorende vergrendelingsknop omhoog te
trekken.
–
Druk op het bovenste gedeelte van de ver-
grendelingsknop
.
Doorluchtfunctie
–
Druk op het bovenste gedeelte van de ver-
grendelingsknop
.
Bij lang indrukken (ten minste 4 seconden)
worden ook alle zijruiten tegelijk geopend
– om bijv. bij warm weer snel voor frisse
lucht in de auto te zorgen.
Vergrendelen
–
Druk op het onderste gedeelte van de ver-
grendelingsknop
.
Bij lang indrukken (ten minste 2 seconden)
worden ook alle zijruiten en het schuif-
dak* tegelijkertijd gesloten.
Alle portieren zijn handmatig te vergrendelen
met de vergrendelingsknop op de portieren.
1
Alleen in combinatie met een alarmsysteem.
Portieren openen
Als de portieren van de binnenzijde vergren-
deld zijn:
–
Trek tweemaal aan de handgreep om het
portier te ontgrendelen, waarna u het kunt
openen.
Automatische vergrendeling
Het is mogelijk om de portieren en de achter-
klep automatisch te laten vergrendelen bij rij-
snelheden hoger dan 7 km/h.
Wanneer deze functie actief is, kunt u vergren-
delde portieren op een van de volgende twee
manieren openen:
•
trek tweemaal aan een van de openings-
handgrepen
•
Druk op de bovenkant van de knop voor
centrale vergrendeling
en trek aan de
openingshandgreep op het portier.
U kunt de functie activeren/deactiveren onder
Persoonlijke instellingen (zie pagina 90).
05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
1
Safelock-functie*
Bij activering van de zogeheten Safelock-func-
tie zijn de portieren niet meer van de binnen-
zijde te openen, als ze eenmaal vergrendeld
zijn vanaf de transpondersleutel.
Met de transpondersleutel activeert u de Safe-
lock-functie die 10–25 seconden na vergren-
deling van de portieren in werking treedt.
Bij Safelock is de auto alleen met de transpon-
dersleutel te ontgrendelen. Het bestuurders-
portier is ook handmatig te ontgrendelen met
het afneembare sleutelblad van de transpon-
dersleutel - zie pagina 133.
WAARSCHUWING
Laat niemand in de auto zitten zonder eerst
de Safelock-functie te deactiveren om te
voorkomen dat u iemand opsluit.
Tijdelijk deactiveren
Als u de portieren van de buitenzijde wilt ver-
grendelen terwijl er iemand in de auto achter-
blijft, kunt u de Safelock-functie tijdelijk uit-
schakelen.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
05
141