34 Portieren, ruiten en achterklep ›
tiveerd. Na het stoppen en openen van een portier
wordt deze weer geactiveerd.
Sluiten
VOORZICHTIG
Gevaar voor het openen van de klep tijdens het rij-
den!
Na het sluiten controleren of de klep goed is ver-
▶
grendeld.
Vertraagde achterklepvergrendeling instellen
Als de achterklep met de toets
wordt ontgrendeld, dan wordt de klep na het sluiten
automatisch weer vergrendeld.
De tijd waarna de achterklep na het sluiten automa-
tisch wordt vergrendeld, kan door een specialist
worden ingesteld.
Achterklep - elektrisch bediend
Waarop letten
LET OP
Geen fietsdrager aan de achterklep bevestigen.
▶
Bediening
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwondingen!
De klep alleen bedienen, indien zich geen personen
▶
of voorwerpen in het zwenkbereik bevinden.
VOORZICHTIG
Gevaar voor het openen van de klep tijdens het rij-
den!
Na het sluiten controleren of de klep goed is ver-
▶
grendeld.
LET OP
De klep tijdens de beweging niet handmatig slui-
▶
ten.
Voor de bediening van de klep controleren of zich
▶
geen voorwerpen in het zwenkbereik bevinden die
de klep zouden kunnen beschadigen. Eveneens
controleren of zich in de directe omgeving van de
wagen geen voorwerpen bevinden die het interieur
Achterklep - elektrisch bediend
›
De handgreep
vast-
A
pakken en de klep naar
beneden trekken.
op de sleutel
van de wagen en de getransporteerde voorwerpen
kunnen beschadigen.
Indien de klep bij het openen op een obstakel
stoot, stopt de beweging en klinkt een akoestisch
signaal.
Als de klep zelfstandig sluit (bv. door een laag
sneeuw) klinkt een onderbroken signaaltoon.
Greep in de klep
een portier wordt deze weer geactiveerd.
Toets in de klep
Toets in het portier
›
Om de beweging van de klep te stoppen, aan de
toets trekken of deze loslaten.
›
De greep indrukken
om de klep te openen,
te sluiten of de bewe-
ging van de klep te
stoppen.
De openingsmogelijkheid
door het indrukken van
de greep wordt vanaf
een snelheid van 5 km/h
gedeactiveerd. Na het
stoppen en openen van
›
Op de toets drukken
om de klep te openen,
te sluiten of de bewe-
ging van de klep te
stoppen.
›
Om de klep te openen,
aan de toets trekken
en deze aangetrokken
houden tot de klep be-
gint te openen.
›
Om de klep te sluiten,
aan de toets trekken
en deze aangetrokken
houden tot de klep vol-
ledig gesloten is.