3. Ontdooi het apparaat en toebehoren (indien
nodig) en maak alles schoon.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
WAT MOET U DOEN ALS...
Probleem
Het apparaat maakt lawaai.
Het lampje werkt niet.
De compressor werkt continu.
Er loopt water in de koelkast.
Er ligt water op de vloer.
De temperatuur in het appa-
raat is te laag/hoog.
4. Maak het apparaat en alle toebehoren schoon.
5. Laat de deur/deuren open staan om
Mogelijke oorzaak
Het apparaat is niet stevig en
stabiel geplaatst.
Het lampje staat in de stand-
by-stand.
Het lampje is stuk.
De temperatuur is niet goed
ingesteld.
Er worden veel producten te-
gelijk geplaatst.
De omgevingstemperatuur is
te hoog.
Het voedsel dat in het appa-
raat werd geplaatst, was te
warm.
De waterafvoer is verstopt.
Producten verhinderen dat
het water in de wateropvang-
bak loopt.
De dooiwaterafvoer is niet
aangesloten op de verdam-
perbak boven de compressor.
De temperatuurknop is niet
goed ingesteld.
De temperatuur van het voed-
sel is te hoog.
Er werden veel producten te-
gelijk geplaatst.
onaangename luchtjes te voorkomen.
Controleer of het apparaat sta-
biel staat.
Sluit en open de deur.
Zie 'Het lampje vervangen'.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedie-
ning/bedieningspaneel'.
Wacht een paar uur en contro-
leer dan nogmaals de tempera-
tuur.
Zie het typeplaatje voor de kli-
maatklasse.
Laat voedsel afkoelen tot kamer-
temperatuur voordat u het op-
slaat.
Reinig de waterafvoer.
Zorg ervoor dat de producten de
achterwand niet raken.
Maak de dooiwaterafvoer vast op
de verdamperbak.
Stel een hogere/lagere tempera-
tuur in.
Laat het voedsel afkoelen tot ka-
mertemperatuur voordat u het
conserveert.
Conserveer minder producten te-
gelijk.
Oplossing
7