10.2 Opheffen van storingen
Probleem
Het apparaat kan niet worden ingescha-
keld.
Fontcode
De motor loopt niet
7E + 8E
Het bedieningspedaal werkt niet.
De knieschakelaar werkt niet of niet goed.
De handgreep wordt tijdens gebruik
extreem heet.
De handgreep trilt en maakt vreemde
geluiden.
Het gereedschap wordt niet door de
spantang vastgehouden.
Wanneer u de problemen niet met bovengenoemde maatregelen kunt oplossen, of wanneer er storingen optreden die hierboven niet staan
beschreven, neem dan contact op met de technische dienst.
Vaststellen van de storing
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de netkabel correct is aangesloten.
Controleer of de zekeringen van het apparaat of
in huis zijn doorgeslagen.
Controleer of de motorkabel correct is aangesloten.
1E
Controleer de werking van de motorsensor en
de motorkabel. Zie punt 5.5
2E
Controleer of de spantang gesloten is.
Het apparaat is gedurende langere tijd in
3E
het overbelastingsbereik gebruikt.
4E
De spanningswaarde van de voeding schommelt.
Het apparaat is gedurende langere tijd in
5E
het overbelastingsbereik gebruikt.
Het regelapparaat is oververhit.
De temperatuursensor is defect.
Controleer of de spantang gesloten is.
6E
Controleer of de motor soepel draait.
Het regelapparaat heeft een storing vastgesteld.
Controleer of de kabel van het bedieningspedaal
correct is aangesloten.
Controleer de werking van het bedieningspedaal.
Tijdens het inschakelen van het apparaat was de
knieschakelaar ingedrukt.
Controleer de werking van de knieschakelaar.
Het kogellager is versleten.
De spantang is vuil.
Het gebruikte gereedschap vertoont een onbalans,
of het toerental voor het gereedschap is te hoog.
Het kogellager is versleten.
De spantang zit los.
De spantang is versleten.
Het gebruikte gereedschap is te dun.
Verhelpen van de storing
Schakel het apparaat in door op Aan-/
Uitschakelaar 16 te drukken.
Sluit de netkabel correct aan.
Vervang de zekering.
Sluit de motorkabel correct aan.
Als de storing nog steeds wordt aangegeven,
vervang dan de motorkabel.
1. Vervang de motorkabel.
2. De motorsensor is defect.
Sluit de spantang.
Schakel het apparaat uit en laat het ca. 10 minuten
afkoelen.
1.1. Controleer de voedingsspanning; deze moet
overeenkomen met de spanning op het typeplaatje.
2. Schakel het apparaat uit, wacht ca. 5 seconden
en schakel het weer in.
Schakel het apparaat uit en laat het ca. 10 minuten
afkoelen.
Zorg dat u het regelapparaat nooit aan direct
zonlicht blootstelt. Schakel het regelapparaat uit
en laat deze afkoelen.
Laat de sensor door de technische dienst vervangen.
Sluit de spantang.
Draai de spantang met uw hand; deze moet
soepel en geruisloos kunnen worden bewogen.
Schakel het apparaat uit, wacht ca. 5 seconden en
schakel het weer in. Als de storing nog aanwezig
is, dient u contact op te nemen met de technische
dienst.
Sluit de kabel correct aan.
Zie hiervoor punt 5.5, testinstelling Fc.
Schakel het apparaat uit, zorg dat de knieschake-
laar niet wordt bediend en schakel het apparaat
opnieuw in.
Zie hiervoor punt 5.5, testinstelling nc.
Vervang het kogellager.
Reinig de spantang zoals beschreven onder punt 5.1.
Gebruik nieuw gereedschap. Houd rekening
met het maximaal toegestane toerental van
het gebruikte apparaat.
Vervang het kogellager.
Draai de spantang handvast aan.
Vervang de spantang.
Gebruik gereedschap met een diameter van
2,35 mm.
NLD
9