3. GEBRUIK VAN DE BABY MONITOR
Lees deze instructies aandachtig door en wees ervan
bewust dat deze Baby Monitor alleen bedoeld is als
hulpmiddel. Het is geen vervanging voor verantwoordelijk
toezicht door volwassenen.
3.1 Instellen
•
Zorg ervoor dat het babytoestel en het oudertoestel
beide zijn ingeschakeld.
•
Plaats het babytoestel op een handige locatie
(bijvoorbeeld op een tafel, aan de muur, enz.)
en richt de cameralens op het gebied dat u wilt
controleren.
OPMERKING:
•
Plaats babytoestel niet binnen bereik van een kind
of baby! Als er storing is in het beeld of geluid,
verplaats de toestellen naar verschillende locaties en
zorg ervoor dat ze zich niet in de buurt van andere
elektrische apparatuur bevinden.
•
Als u het babytoestel en oudertoestel te dicht bij
elkaar plaatst, kunt u een hoge toon horen. Dit duidt
niet op een storing.
De apparaten zijn ontworpen om op enige afstand
van elkaar te worden gebruikt. Plaats de toestellen
verder uit elkaar.
•
Het wordt aanbevolen om een Klasse 10 SD-kaart te
gebruiken. (Plaats de SD-kaart met de labels naar u
toe gericht)
Pagina | 22
3.2 Het babytoestel aan- en uitschakelen
•
Schuif de AAN/UIT-schakelaar naar de stand
AAN om het babytoestel in te schakelen. De
voedingsindicator licht blauw op.
•
Schuif de AAN/UIT-schakelaar naar de UIT-
positie om het babytoestel uit te schakelen. De
voedingsindicator gaat uit als de batterij niet wordt
opgeladen en licht rood op als het wordt opgeladen.
3.3 Het oudertoestel aan- en uitschakelen
•
Houd de AAN/UIT-schakelaar ongeveer 5 seconden
ingedrukt om het oudertoestel in te schakelen. De
voedingsindicator licht groen op. Als de batterij
wordt opgeladen, gaat de rode indicator branden.
•
Houd de AAN/UIT-schakelaar ongeveer 5 seconden
ingedrukt om het oudertoestel in te schakelen.
De groene indicator gaat uit. Als de batterij wordt
opgeladen, blijft het rode lampje branden.
Gebruik van de Baby Monitor