Netwerkproblemen oplossen
Controleer de volgende items om na te gaan of het apparaat met het netwerk communiceert. Bekijk voordat
u begint de informatiepagina's.
Raadpleeg
maken met het netwerk.
1.
Zijn uw netsnoer en voedingskabels goed aangesloten en is het apparaat ingeschakeld?
2.
Zijn de netwerkkabels goed aangesloten?
Controleer of het apparaat op het netwerk is aangesloten via de juiste poort en kabel. Controleer elke
kabelverbinding om na te gaan of deze stevig en op de juiste plaats is bevestigd Als het probleem
aanhoudt, probeer dan een andere kabel of poort op de hub of transceiver te gebruiken.
3.
Zijn de instellingen voor koppelingssnelheid en duplex correct?
HP raadt aan deze instelling op de automatische modus te laten staan (de standaardinstelling).
4.
Kunt u het apparaat "pingen" met behulp van het IP-adres?
Op de opdrachtregel van uw computer kunt u het apparaat pingen. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.45.39
Controleer of de round trip-tijd voor de ping wordt weergegeven.
Als u het apparaat kunt pingen, controleert u of het IP-adres voor het apparaat juist is geconfigureerd
op de computer. Als het IP-adres juist is geconfigureerd, verwijdert u het apparaat en voegt u dit
opnieuw toe.
Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en kijkt u
vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer alle voor hetzelfde netwerk zijn
geconfigureerd.
5.
Zijn er programma's aan het netwerk toegevoegd?
Controleer of deze compatibel zijn en correct zijn geïnstalleerd
6.
Is het protocol ingeschakeld?
Gebruik de geïntegreerde webserver om de status van de protocollen te controleren.
7.
Wordt het apparaat weergegeven in HP Web Jetadmin of een ander beheerprogramma?
Controleer de netwerkinstellingen in het netwerkconfiguratiescherm.
●
Bevestig de netwerkinstellingen voor het apparaat via het bedieningspaneel van het apparaat.
●
114 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
www.hp.com/support
als u na het controleren van deze items nog steeds geen verbinding kunt
NLWW