Montage en voorbereiding
3 Controleer of alle slangen van de centrale
gasverzorging correct zijn aangesloten.
LET OP
Risico op onvoldoende gasdruk
Als de toevoerdruk van de centrale
gasverzorging te laag is, heeft dit nadelige
gevolgen voor de werking van het
anesthesieapparaat.
De manometer van elk afzonderlijk gas moet een
constante druk weergeven tussen 2,8 en 6 kPa x
100 (41 en 87 psi).
OPMERKING
Uitval van de gasverzorging kan tot uitval van de
aangesloten apparaten leiden.
Gascilinders met pin-index systeem
(optioneel)
WAARSCHUWING
Risico vanwege magnetische
aantrekkingskrachten
Stalen cilinders zullen worden aangetrokken
door het magnetische veld en kunnen
daardoor als gevaarlijke projectielen werken.
Gebruik in MR-omgevingen alleen MR (MR-
veilig) gemarkeerde gascilinders (bijv.
aluminiumcilinders).
56
WAARSCHUWING
Risico door onjuist monteren van de
gascilinder
Als er meerdere afdichtringen tussen de
gascilinder en de gasingang van de
cilinderhouder worden gebruikt, heeft dit
nadelige gevolgen voor het pin-index
veiligheidssysteem.
Bij het aansluiten van een gascilinder moet
altijd worden gecontroleerd of er pin-index
pennen aanwezig zijn. Het pin-index
veiligheidssysteem mag nooit omzeild
worden.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Als de gascilinderafsluiters te snel worden
geopend, kan er een plotselinge verhoging
van de druk optreden.
– Open en sluit de gascilinderafsluiter
langzaam met de hand.
– Gebruik hiervoor geen gereedschap.
LET OP
Risico vanwege defect in gasverzorging
Laat gascilinders als reserve achter op het
anesthesieapparaat, zelfs als er een verbinding
naar de centrale gasverzorging loopt.
OPMERKING
Lekkende en stroeve gascilinderafsluiters
moeten worden gerepareerd volgens de
specificaties van de fabrikant.
Gebruiksaanwijzing Fabius MRI SW 3.n