Wanneer u onder MEHR de instelling UNICABLE I of
UNICABLE II hebt gekozen, zijn de volgende opties
beschikbaar om te configureren:
Unicable-instellingen
TUNER
Kies de gewenste USER BAND
.
BANDFREQUENTIE Kies de bandfrequentie ,
, of DOOR DE GE
BRUIKER GEDEFINIEERD
DOOR DE GEBRUI
Met behulp van het virtuele
KER GEDEFINI
toetsenbord kunt u hier een
EERD
bandfrequentie van uw keuze
opgeven. Deze optie kan alleen
worden bewerkt als u voordien
bij BANDFREQUENZ de instel-
ling DOOR DE GEBRUIKER GE
DEFINIEERD hebt gekozen.
Indien nodig kunt u nu instellingen van de betreffende
satelliet configureren:
Satellietinstellingen
SATELLIETSTATUS
Hiermee activeert/deactiveert
u de satellietstatus. In gedeac-
tiveerde toestand kunnen geen
LNB-instellingen worden gewij-
zigd en kan het zoeken niet wor-
den gestart.
SATELLIETSELECTIE
Hier wordt de gekozen satelliet
weergegeven.
SCANMODUS
Kies hier of u wilt zoeken naar al-
leen versleutelde kanalen, alleen
vrij beschikbare kanalen of naar
alle kanalen.
SCANTYPE
Kies hier of u wilt zoeken naar
alleen digitale kanalen, alleen ra-
diokanalen of naar alle kanalen.
WINKELTYPE
Selecteer hier het opslagtype.
TRANSPONDER
Kies via welke transponder au-
tomatisch zoeken moet worden
gestart.
LNBCONFIGURA
Hier kunt u de LNB-instellingen
TIES
configureren.
SIGNAALKWALI
De signaalkwaliteit wordt in pro-
TEIT
cent weergegeven. Instellingen
zijn hier niet mogelijk.
SIGNAALNIVEAU
De signaalsterkte wordt in pro-
cent weergegeven. Instellingen
zijn hier niet mogelijk.
Kies de optie SCANNEN en druk op O K of .
Als u geen televisiezenders wilt instellen, kiest u SCAN
OVERSLAAN en drukt u op de toets O K of .
Nadat het zoeken is beëindigd, kiest u onder Empfän-
germodus de optie VOLGENDE en bevestigt u daarna
VOLTOOIEN met O K .
Aanvaard tot slot de aanwijzingen m.b.t. het gebruik
en de diagnose voor het doorgeven van uw gebrui-
kersgegevens aan de fabrikant van het apparaat of
sla deze aanwijzingen over. Op deze manier kan de
fabrikant een optimale werking van het apparaat ga-
randeren.
De installatie is nu beëindigd en het apparaat schakelt
automatisch in de internetmodus. Druk op de toets E X I T
of
om naar de tv-modus te gaan. Als u de Live TV-app
opent, gaat u ook naar de tv-modus.
Het tv-toestel kan u altijd opnieuw worden
geïnstalleerd. Gebruik hiervoor de optie
TERUGZETTEN OP FABRIEKSINSTELLIN
GEN in het menu INSTELLINGEN > AP
PARAATVOORKEUREN > OVER.
6.8. Multimedia-aansluitingen ge-
bruiken
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Een verkeerde bediening kan leiden
tot schade aan de gebruikte appara-
ten.
Lees voor aansluiting en ingebruik-
neming ook altijd de gebruiksaan-
wijzingen van de aan te sluiten
apparaten. Zorg ervoor dat alle
apparaten bij het aansluiten van de
kabels uitgeschakeld zijn.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Als stekkers en bussen niet op de juis-
te manier met elkaar worden verbon-
den, kunnen de contacten beschadigd
raken.
Let op dat de stekkers en bussen precies bij
elkaar passen om beschadiging van de con-
tacten te voorkomen. Door de plaatsing van
de contacten passen veel stekkers maar op
één manier in de bus.
6.8.1.
HDMI
HDMI (High Definition Multimedia Interface) is een inter-
face voor digitale beeld- en geluidsoverdracht. Dit is kwa-
litatief de beste manier van signaaloverdracht en vanaf
versie 2.0 kan hiermee ook de ultra-hd-resolutie worden
weergegeven. Gebruik hiervoor een normale HDMI-kabel:
Verbind de betreffende HDMI-aansluitingen van de
gebruikte apparaten met een HDMI-kabel.
NL
15