③ Open de oplaadkoppeling en het kapje van de oplaadaansluiting van het voertuig en zorg dat
er zich geen obstakels bevinden tussen de kop van de oplaadkoppeling en het uiteinde van de
oplaadaansluiting.
④ Sluit het voertuig aan op de oplader en begin met het opladen.
05
⑤ Stop met het opladen. (Wisselstroom oplaadpalen, aan de wand bevestigde wisselstroom
oplaaddozen, of gelijkstroom oplaadkasten stoppen automatisch als het opladen is voltooid.)
⑥ Voltooi het opladen, ontgrendel het gehele voertuig, de vergrendelingsknop indrukken en
ingedrukt houden, en trek de oplaadstekker uit de oplaadaansluiting.
⑦ Pak de oplaadkabel en berg deze op de juiste manier op.
⑧ Sluit het kapje van de oplaadaansluiting en sluit het klepje daarvan.
⑨ Het opladen is voltooid.
21