Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Bedieningshandleiding pagina 56

0,25-75 kw
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud, diagnose en prob...
Symptoom
Motor loopt
niet
7
7
Motor draait
in verkeerde
richting
De motor
bereikt het
maximale
toerental niet
Motortoe-
rental
instabiel
Motor draait
ongelijkmatig
Motor remt
niet
54
Mogelijke oorzaak
Serviceschakelaar open of
ontbrekende motoraansluiting.
Geen netvoeding met 24 V DC-
optiekaart.
Stop via LCP.
Ontbrekend startsignaal (stand-
by).
Motorvrijloopsignaal actief
(motor loopt vrij).
Verkeerde bron voor referentie-
signaal.
Draaibegrenzing motor.
Omkeersignaal actief.
Aansluiting motorfase verkeerd.
Frequentielimieten verkeerd
ingesteld.
Referentiesignaal niet correct
geschaald.
Parameterinstellingen verkeerd.
Overmagnetisering.
Remparameters verkeerd
ingesteld. Uitlooptijden
mogelijk te kort.
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
Test
Controleer of de motor is aangesloten en de
aansluiting niet wordt onderbroken (door een
serviceschakelaar of andere voorziening).
Als het display werkt maar geen gegevens
toont, moet u controleren of de netvoeding
naar de frequentieregelaar is ingeschakeld.
Controleer of [Off] werd ingedrukt.
Controleer of parameter 5-10 Klem 18 digitale
ingang voor klem 18 correct is ingesteld
(gebruik standaardinstelling).
Controleer of parameter 5-12 Klem 27 digitale
ingang voor klem 27 correct is ingesteld
(gebruik standaardinstelling).
Bepaal welk referentietype actief is (lokaal,
extern of veldbus) en controleer de volgende
punten:
Digitale referentie (wel of niet actief ).
Klemaansluiting.
Schaling van klemmen.
Referentiesignaal.
Controleer of parameter 4-10 Draairichting
motor correct is geprogrammeerd.
Controleer of er een omkeercommando voor
de klem is geprogrammeerd via parame-
tergroep 5-1* Digitale ingangen.
Controleer de uitgangslimieten in
parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM],
parameter 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz] en
parameter 4-19 Max. uitgangsfreq..
Controleer de schaling van het referentie-
signaal in parametergroep 6-0* Anal. I/O-
modus en parametergroep 3-1* Referenties.
Controleer de instellingen van alle motorpara-
meters, inclusief alle motorcompensatie-
instellingen. Bij een regeling met
terugkoppeling: controleer de PID-instel-
lingen.
Controleer de motorinstellingen in alle
motorparameters.
Controleer de remparameters. Controleer de
aan-/uitlooptijdinstellingen.
Oplossing
Sluit de motor aan en controleer de
serviceschakelaar.
Schakel de spanning naar de eenheid in
om deze te activeren.
Druk op [Auto On] of [Hand On]
(afhankelijk van de bedieningsmodus) om
de motor te activeren.
Geef een geldig startsignaal om de motor
te starten.
Schakel 24 V op klem 27 of stel de klem
in voor [0] Niet in bedrijf.
Programmeer de juiste instellingen.
Controleer parameter 3-13 Referentieplaats.
Programmeer de actieve digitale
referentie in parametergroep 3-1*
Referenties. Controleer op juiste
bedrading. Controleer de schaling van de
klemmen. Controleer het referentiesignaal.
Programmeer de juiste instellingen.
Schakel het omkeersignaal uit.
Zie hoofdstuk 5.5 De draairichting van de
motor controleren.
Programmeer de juiste limieten.
Programmeer de juiste instellingen.
Controleer de instellingen in parame-
tergroep 1-6* Bel. afhank. inst.. Bij een
regeling met terugkoppeling: controleer
de instellingen in parametergroep 20-0*
Terugkoppeling.
Controleer de motorinstellingen in
parametergroep 1-2* Motordata, 1-3* Geav.
Motordata en 1-5* Bel. onafh. inst.
Controleer parametergroep 2-0* DC-rem en
3-0* Ref. begrenz.
MG33AR10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave