De draadspanning afstellen
De volgende procedure beschrijft hoe de draadspanning moet worden afgesteld wanneer de juiste
draadspanning zoals beschreven op pagina 57 niet is toegepast. Stel de spanning van de onderdraad af
voordat u de spanning van de bovendraad afstelt.
Opmerking
• Controleer de spanning van de onderdraad telkens wanneer u de spoel verwisselt.
De spanning van de onderdraad kan variëren naar gelang het soort onderdraad en of al dan niet een
vooromwikkelde spoel is gebruikt. Wanneer u bijvoorbeeld een lege vooromwikkelde spoel vervangt
door eenzelfde type, controleert u de spanning van de onderdraad en stelt u deze zo nodig af.
• U moet altijd de spanning van de onderdraad afstellen voordat u de spanning van de bovendraad
afstelt.
De spanning van de onderdraad
afstellen
a
Maak het meegeleverde gewicht vast aan
het uiteinde van de draad dat uit het
spoelhuis komt.
Opmerking
• Voor het afstellen van vooromwikkelde
spoelen en metalen spoelen worden
verschillende gewichten gebruikt.
Vooromwikkelde spoelen: Alleen gewicht (L)
Metalen spoelen: Gewicht (L) en gewicht (S)
• Zie zonodig "De spanningsunit uit elkaar
halen en reinigen" op pagina 167 om de
spanningsunit opnieuw in elkaar te zetten.
ANDERE BASISPROCEDURES
b
Houd het spoelhuis tegen een egaal
verticaal oppervlak (zie afbeelding).
• Als de draad met het gewicht eraan langzaam naar
buiten wordt getrokken, is de draadspanning correct.
c
Gebruik de meegeleverde
standaardschroevendraaier om de
spanschroef te draaien en de draadspanning
af te stellen.
1 Spanschroef
2 Vaster
3 Losser
d
Nadat u de afstelling hebt uitgevoerd,
borduurt u om de draadspanning te
controleren.
3
91