nl
5.5
Buitenopstelling
Houd bij buitenopstelling bovendien rekening met het
volgende:
▪ Pomp in een pompput monteren.
▪ Afdekking als bescherming tegen omgevingsinvloeden
(bijv. regen) aanbrengen.
▪ Toegestane omgevingscondities en beschermingsklas-
se in acht nemen.
5.6
Uitlijnen
Afhankelijk van de inbouwpositie moet de motorkop
worden uitgelijnd.
Fig. 5: Motor uitlijnen
1. Toegestane inbouwposities controleren ➜ Fig. 4.
2. Motorkop loshalen en voorzichtig draaien ➜ Fig. 5.
Niet uit het pomphuis halen.
VOORZICHTIG
Materiële schade!
Schade aan de afdichting leidt tot lekkage.
▪ Afdichting niet verwijderen.
5.7
Monteren
5.7.1
Flenspomp monteren
Schroeven en aandraaimomenten
Flenspomp PN 6
DN 32
Schroefdiameter
M 12
Sterkteklasse
≥ 4,6
Aandraaimoment
40 Nm
≥ 55 mm ≥
Schroeflengte
8
DN 40
DN 50
DN 65
M 12
M 12
M 12
≥ 4,6
≥ 4,6
≥ 4,6
40 Nm
40 Nm
40 Nm
≥ 60
≥ 60 mm
55 mm
mm
Monteren
Flenspomp PN 10
DN 32
Schroefdiameter
M 16
Sterkteklasse
≥ 4,6
Aandraaimoment
95 Nm
≥ 60 mm ≥ 60
Schroeflengte
▪ Nooit 2 combiflenzen met elkaar verbinden.
Montagestappen
WAARSCHUWING
Heet oppervlak
De leidingen kunnen heet zijn. Er bestaat gevaar
voor letsel door verbrandingen.
▪ Veiligheidshandschoenen dragen.
Fig. 6: Afsluitarmatuur sluiten
1. Sluit de afsluitarmaturen voor en achter de pomp.
DN 40
DN 50
DN 65
M 16
M 16
M 16
≥ 4,6
≥ 4,6
≥ 4,6
95 Nm
95 Nm
95 Nm
≥ 65
≥ 65 mm
mm
mm
WILO SE 2017-03