6
Plaats de enveloppen met de te bedrukken zijde naar
boven in een nette stapel in de lade.
■
Plaats niet meer enveloppen dan maximaal is
toegestaan.
■
Schuif de breedtegeleider aan de rechterkant tegen de
rand van het de enveloppe. Als de
rechterpapiergeleider niet tegen de rand van de
enveloppe is geschoven, kan deze scheef worden
ingevoerd en vastlopen.
■
De flap moet met de te bedrukken zijde naar beneden
tegen de rechterkant worden geplaatst.
7
Zet het deksel van de lade weer op zijn plaats.
Het deksel moet goed op zijn plaats zitten, anders kan het
papier scheef worden ingevoerd.
8
Duw de papierlade helemaal in de printer.
GESCHIKTE PAPIERSOORTEN EN AFDRUKMETHODEN 2 - 18