Bediening
Joystick
Joystick naar voor drukken:
Geldt ALLEEN in de bedrijfsmodus "Akker": de doelsnelheid van de cruisecontrol
wordt verhoogd.
Multifunctionele knop (11) indrukken en vasthouden. Daarna de joystick naar
voren drukken.
De cruisecontrol wordt ingeschakeld.
Joystick naar achteren trekken:
Geldt ALLEEN in bedrijfsmodus "Akker":
de doelsnelheid van de cruisecontrol wordt verlaagd.
Multifunctionele knop (11) indrukken en vasthouden. Daarna de joystick naar
achteren trekken.
Heffen extra hakselaar wordt geactiveerd.
Joystick naar links drukken:
Als de stuurhoofdschakelaar is ontgrendeld, stuurt de achteras naar links.
Joystick naar rechts drukken:
Als de stuurhoofdschakelaar is ontgrendeld, stuurt de achteras naar rechts.
(1) Mini-joystick (1) voor-/achteruit (driepunt neerlaten/driepunt heffen, alleen bij
lopende dieselmotor)
1
NAAR VOREN: Driepunt (rooier en hakselaar) laten zakken en dieptevoering active-
NAAR ACHTE-
REN:
Wanneer u de mini-joystick (1) naar achteren trekt, wordt de rooier (driepunt) geheven.
Het heffen gaat zolang door, totdat u de mini-joystick (1) naar achteren trekt. Hoe ver-
der u de mini-joystick (1) naar achteren trekt, hoe sneller de rooier wordt gehe-
ven. Zodra de driepunt kort wordt geheven door aan de mini-joystick (1) te trekken,
stopt de diepteregeling.
152 / 564
ren (ALLEEN in de bedrijfsmodus "Akker").
Machineaandrijving is uitgeschakeld:
Om de rooier langzaam proportioneel te laten zakken, drukt u de
mini-joystick (1) naar voren. Hoe verder u de mini-joystick (1) naar
voren drukt, hoe sneller de rooier zakt.
Machineaandrijving is ingeschakeld:
Door de mini-joysticks (1) kort naar voren te schuiven, zakt de
rooier (driepunt) volledig. Daarbij blijft de rooier zolang in de "neer-
laatstand" staan, totdat de dieptevoering wordt geactiveerd. Om het
neerlaten te activeren, moet de mini-joystick (1) kort naar achteren
worden getrokken en direct weer losgelaten.
Driepunt (rooier en hakselaar) heffen en tegelijkertijd dieptevoering
uitschakelen.