2. Configuratie
2.1 Mode oproepen
2.2 De afzonderlijke instellingen
2.3 Mode beëindigen
In de configuratiemode kunnen verschillende fundamentele instel-
lingen worden uitgevoerd.
De FRED bevindt zich in configuratiemode wanneer hij met inge-
drukte [stop]-toets in het LocoNet wordt gestoken.
Aan de kleur van de lichtdiodes boven de functietoetsen [f1] tot en
met [f3] kan de ingestelde configuratie worden afgelezen.
Bij elke druk op een functietoets verandert de overeenkomstige
instelling en de kleur van de daarbij behorende led.
Gedrag van de loc bij de overgave
Instellen met de [f1]-toets.
LED boven [f1] groen - De loc rijdt na een overgave met de eerder
door de centrale ingestelde snelheid en rijrichting verder (fabrieks-
instelling).
LED boven [f1] rood - Wordt een loc aan de handregelaar overge-
geven of geeft de handregelaar de controle over de loc af, dan voert
de loc direct na de overgave een noodstop uit.
Bedrijfsmode kiezen
Instellen met de [f2]-toets.
LED boven [f2] groen - Uitgebreide mode voor de Intellibox en het
Twin-Center (fabrieksinstelling).
LED boven [f2] rood- Dispatchmode met LocoNet centrale naar
keuze.
Keuze van centrale voor de uitgebreide mode
Instellen met de [f3]-toets.
LED boven [f3] groen - Gebruik met de Intellibox (fabrieksinstelling).
LED boven [f3] rood - Gebruik met Twin-Center van Fleischmann.
Helderheid van de leds
Met de [lok#]- en de [function]-toets kan de helderheid van de leds
stapsgewijs worden verhoogd resp. verlaagd worden.
Zijn er meerdere FREDs aangesloten, dan is bij een donkerdere
instelling de stroombelasting van het LocoNet duidelijke geredu-
ceerd.
Na het beëindigen van de configuratiehandelingen komt u door
een druk op de [stop]-toets terug in de bedrijfsmode.
7
FRED