Stuurprogramma's installeren voor afdrukken via het netwerk
7
Voer het IP-adres in met behulp van de pijltjestoetsen. Druk daarna op
Selectie verzenden wordt kort weergegeven.
8
Druk op
totdat
9
Voer de IP-gateway in met behulp van de pijltjestoetsen. Druk daarna op
Selectie verzenden wordt kort weergegeven.
10
Druk op
totdat de printer terugkeert in de werkstand Gereed.
IP-instellingen controleren
1
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het kopje "TCP/IP" en controleer of bij IP-adres,
Netmasker en Gateway de correcte waarden worden weergegeven. Zie Pagina met netwerkinstellingen
afdrukken op pagina 16 voor ondersteuning.
2
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ in het opdrachtvenster op een
netwerkcomputer "ping" gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
Opmerking: Klik op een Windows-computer op Start
(of Bureau-accessoires
Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een antwoord.
Nadat u de TCP/IP-instellingen hebt toegewezen en gecontroleerd, installeert u de printer op iedere netwerkcomputer.
Windows
In een Windows-omgeving kunt u netwerkprinters configureren voor rechtstreeks afdrukken of voor gedeeld gebruik. Voor
beide manieren van afdrukken via een netwerk is het vereist dat u een printerstuurprogramma installeert en een
printerpoort maakt in het netwerk.
Ondersteunde printerstuurprogramma's
•
Systeemstuurprogramma van Windows
•
Speciaal printerstuurprogramma van Lexmark
Systeemstuurprogramma's zijn ingebouwd in de Windows-besturingssystemen. De speciale stuurprogramma's staan op
de cd met stuurprogramma's.
De nieuwste versies van de systeemstuurprogramma's en de speciale stuurprogramma's zijn te vinden op de website van
Lexmark op www.lexmark.com.
Ondersteunde printerpoorten
•
Microsoft standaard TCP/IP-poort—Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
•
LPR—Windows NT 4.0
•
Lexmark verbeterde TCP/IP-netwerkpoort—Windows 98/Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en
Windows Server 2003
Voor de elementaire printerfuncties kunt u een systeemstuurprogramma installeren en een systeempoort gebruiken, zoals
een LPR-poort of een standaard TCP/IP-poort. Met het systeemstuurprogramma hebt u de beschikking over een
consistente gebruikersinterface die kan worden gebruikt voor alle printers in het netwerk. Wanneer u een speciaal
printerstuurprogramma gebruikt in combinatie met een speciale netwerkpoort, beschikt u over extra functionaliteit, zoals
statusmeldingen van de printer.
Gateway verschijnt en druk vervolgens op
Opdrachtprompt als u Windows 2000 gebruikt).
IP-instellingen controleren
.
.
.
Programma's
Opdrachtprompt
17