■
Dagrijlicht - Activering/deactivering van de dagrijverlichting
Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen
■
Reismodus: - Verlichtingsinstelling voor rechts en links verkeer
■
■
Links - Voor linksrijdend verkeer
Rechts - Voor rechtsrijdend verkeer
■
"Coming/Leaving home" - Instelling van de COMING HOME / LEAVING HOME-
■
functie
Coming home - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van de
■
wagen (0-30 seconden; 0 - functie is gedeactiveerd)
■
Leaving home - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen van
de wagen (0-30 seconden; 0 - functie is gedeactiveerd)
Binnenverlichting
›
Op de toets
→ → Sfeerverlichting drukken.
Kleur - Keuze van de verlichtingskleur
■
Kleur: - Keuze van de verlichtingskleur (resp. uitschakelen van de verlich-
■
ting)
Gebied - Helderheidsinstelling
■
Alles - Helderheidsinstelling voor alle gedeeltes tegelijkertijd
■
Dashboard - Helderheidsinstelling voor het dashboard
■
Portieren - Helderheidsinstelling voor de portieren
■
Voetenruimteverl. - Helderheidsinstelling voor de voetenruimte
■
Spiegels en wissers
›
Op de toets
→ → Spiegels en wissers drukken.
Spiegels - Instelling van de spiegels
■
■
Synchroon verstellen - Activering/deactivering van het synchroon verstel-
len van de buitenspiegels
Zakken (achteruitrijden) - Activering/deactivering van het omlaagklappen
■
van de spiegel aan bijrijderszijde bij het achteruitrijden
Inklappen (parkeren) - Activering/deactivering van het inklappen van de
■
spiegelbehuizingen bij het vergrendelen van de wagen
■
Ruitenwissers - Instelling van de ruitenwissers
Aut. wissen (regen) - Activering/deactivering van de automatische ruiten-
■
wissers voor bij regen
■
Automatische ruitenwisser - Activering/deactivering van de automatische
ruitenwisser achter
Openen en sluiten
›
Op de toets
→ → Openen en sluiten drukken.
Ruitbediening - Instelling van de ruitbediening
■
Comf. openen: - Instelling van het comfortopenen
■
■
Alles - Alle ruiten
Best. - Alleen de ruit van het bestuurdersportier
■
Uit - Deactivering van het comfortopenen
■
Centrale vergrendeling - Instelling van het openen en sluiten van de portie-
■
ren
Portierontgr.: - Instelling van de portierontgrendeling
■
Alles - Alle portieren
■
Eén portier - Bestuurders- of bijrijdersportier (bij het ontgrendelen via de
■
sensor in de handgreep van het bijrijdersportier)
Zijde - Portieren aan bestuurders- of bijrijderszijde (bij het ontgrendelen
■
via de sensor in de handgreep van het bijrijdersportier)
■
Automatisch vergrendelen - In-/uitschakelen van de automatische ver-
grendeling bij het wegrijden
"Easy Open" - Activering/deactivering van contactloos openen van de ach-
■
terklep
Akoestische bevestiging - In-/uitschakelen van de akoestische signalen bij
■
het ver- en ontgrendelen van de wagen met een alarmsysteem
■
Aut. bagageruimteafd. - Activering/deactivering van het automatisch op-
rollen van de oprolbare bagageruimteafdekking
Stoelen
›
Op de toets
→ → Stoelen drukken.
Stoelpositie opslaan - Opslaan van de stand van de bestuurdersstoel en bui-
■
tenspiegels in de sleutel tijdens het vergrendelen van de wagen
Sleutel geactiveerd - Activering/deactivering van het opslaan van de posi-
■
tie van de bestuurdersstoel en buitenspiegels bij het vergrendelen van de
wagen
Instrumentenpaneel (multifunctie-indicatie)
›
Op de toets
→ → Instrumentenpaneel drukken.
In dit menu kan de weergave van de menupunten van de multifunctionele
weergave op het display van het instrumentenpaneel worden in- en uitge-
schakeld en kunnen de wagengegevens worden teruggezet.
33
Wagensystemen