Problemen oplossen
Bericht
53_TEMPERATURE
ALARM
(temperatuuralarm)
54_COOLER LOW
TEMP (lage temperatuur
koeler)
55_COOLER HIGH
TEMP (hoge
temperatuur koeler)
62_SMPL PUMP STOP
ON (monsterpomp
gestopt, aan)
63_SMPL PUMP STOP
OFF (monsterpomp
gestopt, uit)
64_ACID PUMP STOP
ON (zuurpomp gestopt,
aan)
65_ACID PUMP STOP
OFF (zuurpomp gestopt,
uit)
18
Tabel 4 Systeemwaarschuwingen (vervolg)
Beschrijving
De temperatuur van de analyser is
hoger dan de waarde bij de instelling
TEMPERATURE ALARM
(temperatuuralarm).
Raadpleeg MAINTENANCE
(onderhoud) > SYSTEM
CONFIGURATION
(systeemconfiguratie) > FAULT SETUP
(storing setup) > TEMPERATURE
ALARM (temperatuuralarm).
Opmerking: De ventilator van de analyser
werkt in de back-upmodus totdat de
waarschuwing wordt bevestigd.
De koelertemperatuur is lager dan 2 °C
gedurende meer dan 600 seconden.
De koelertemperatuur is 5 °C hoger
dan de insteltemperatuur van de koeler
en meer dan 8 °C lager dan de
omgevingstemperatuur gedurende
meer dan 600 seconden.
De monsterpomp is gestopt met de
rotatiesensor ingeschakeld of de
rotatiesensor werkt niet naar behoren
(continu ingeschakeld).
ON (aan) = led 15 is ingeschakeld
(signaalplaat)
De monsterpomp is gestopt met de
rotatiesensor uitgeschakeld of de
rotatiesensor werkt niet naar behoren
(geen rotatie gedetecteerd).
OFF (uit) = led 15 is uitgeschakeld
(signaalplaat)
De zuurpomp is gestopt met de
rotatiesensor ingeschakeld of de
rotatiesensor werkt niet naar behoren
(continu ingeschakeld).
ON (aan) = led 16 is ingeschakeld
(signaalplaat)
De zuurpomp is gestopt met de
rotatiesensor uitgeschakeld of de
rotatiesensor werkt niet naar behoren
(geen rotatie gedetecteerd).
OFF (uit) = led 16 is uitgeschakeld
(signaalplaat)
Oorzaak en oplossing
Stel de interne temperatuur van de analyser vast.
Controleer de filters in de ventilator en de
ventilatieopening. Controleer de werking van de
ventilator.
Opmerking: Bij temperaturen onder 25 °C schakelt de
analyser de ventilator uit.
Controleer de knipperende led 3 op de signaalplaat om
de werking van de koeler te controleren. De
temperatuursensor werkt niet naar behoren. Vervang de
koeler.
Controleer de knipperende led 3 op de signaalplaat om
de werking van de koeler te controleren. De
temperatuursensor of het Peltier-element van de koeler
werkt niet naar behoren. Controleer of de stroomsterkte
die door het peltierelement wordt ontvangen ongeveer
1,4 A is. Als dit niet het geval is, vervangt u de koeler.
Raadpleeg voor meer tests het informatieblad T022.
Probleemoplossing voor BioTector-koelers.
Controleer de rotatie van de monsterpomp.
Vervang relais 2 op de relaisprintplaat.
Controleer het sensorsignaal van pomp. DIGITAL
INPUT (digitale ingang)DIGITAL INPUT (digitale
ingang). Raadpleeg MAINTENANCE (onderhoud) >
DIAGNOSTICS (diagnostiek) > INPUT/OUTPUT
STATUS (in-/uitgangsstatus) > DIGITAL INPUT (digitale
ingang).
Vervang de monsterpomp. Zie
accessoires
op pagina 43
Raadpleeg voor meer tests het informatieblad TT001.
Waarschuwing in- en uitschakelen stop BioTector-
monsterpomp, snelle probleemoplossing.
Controleer de rotatie van de zuurpomp.
Controleer het sensorsignaal van pomp. Controleer led
16 op de signaalplaat en DI05 in het menu DIGITAL
INPUT (digitale ingang). Raadpleeg MAINTENANCE
(onderhoud) > DIAGNOSTICS (diagnostiek) >
INPUT/OUTPUT STATUS (in-/uitgangsstatus) >
DIGITAL INPUT (digitale ingang). Vervang de pomp.
Reserveonderdelen en -