C. CONTROLE EN TOEGANGSCONTROLE VIA SMS
1.
Controleren van de GSM101 signaalsterkte (21)
De signaalsterkte wordt aangeduid tussen niveau 0 en 31, hoe lager het nummer, hoe zwakker het signaal. Signaal sterkte
lager dan niveau 20 kan kwaliteitsverlies en netwerkverlies geven.
Voorbeeld: (opvragen van de signaalsterkte)
Zend volgend bericht:
Ontvangt volgend bericht:
2.
Opvragen lijst van nummers die het relais kunnen bedienen (22)
Dit zijn de nummers die zijn ingesteld met programmatiecode 72. Om de lijst van nummers op te vragen die het relais
kunnen bedienen, hiervoor moet u programmatiecode 22 gebruiken (zie A.2. - A.3.).
Voorbeeld: (opvragen lijst van nummers die het relais kunnen bedienen)
Zend volgend bericht:
Ontvangt volgend bericht:
3.
Opvragen van de nummers die de alarm SMS gaan ontvangen (23)
Dit zijn de nummers die zijn ingesteld met programmatiecode 75. Om de nummers op te vragen die de alarm SMS gaan
ontvangen, hiervoor moet u programmatiecode 23 gebruiken (zie A.17.).
Voorbeeld: (opvragen van de nummers die de alarm SMS ontvangen)
Zend volgend bericht:
Ontvangt volgend bericht:
4.
Opvragen toestand relaiscontact, input 1 en input 2 (24)
Met programmatiecode 24 kunt u de toestand van het relaiscontact en van input 1 en 2 opvragen.
Onderstaande resultaten ontvangt u wanneer u de toestand van het relaiscontact en input 1 en 2 gaat opvragen.
Relay 1 : status
Hold = gesloten
Release = geopend
Trigger = impuls
Voorbeeld: (opvragen van de toestand van het relaiscontact, input 1 en input 2)
Zend volgend bericht:
Ontvangt volgend bericht:
*
*
21
1234
SIM NETWORK + SIGNAL LEVEL = 22
*
*
22
1234
#
0475875465
*
*
23
1234
#
0475976532
*
*
24
1234
RELAY 1 : HOLD
In 1 : High, In 2 : low
#
#
#
0475659845
0475653265
#
#
0477451232
0486325262
Input 1 : status
High = niet bediend
Low : bediend
#
E
#
Input 2 : status
High = niet bediend
Low : bediend
15