HOOFDSTUK
3
3
3.1
Algemeen
De voorasvering werkt altijd boven een rijsnelheid van 1,5 km/uur.
Schakel de voorasvering uit voordat de stabilisatorcilinder uitgestuurd wordt (zie hoofdstuk bedie-
!
nen in de handleiding van de machine). Het chassis -met motor- komt op de aanslag van de voor-
as te liggen (de neus van de tractor gaat naar beneden).
Zet de stabilisatorcilinder in de beweegbare stand en schakel de voorasvering na het werk weer in
!
(zie hoofdstuk bedienen in de handleiding van de machine.
3.2
Diverse uitvoeringen
De uitvoering van de voorasvering verschilt per tractormerk en tractortype.
Er zijn tractoren waar de voorasvering uitschakelbaar is.
Er zijn ook tractoren waar de voorasvering niet kan worden uitgeschakeld of de uitschakeling van
de voorasvering van de tractor voldoet niet aan de eisen die het werken met een Herder-machi-
ne stelt.
Omdat het uitschakelen van de voorasvering moet tijdens het werken met een
Herder-machine, bouwt Herder BV bij deze tractoren een schakelaar met signaallamp in.
De verschillende uitvoeringen worden in de volgende paragrafen beschreven.
3.2.1
Tractoren waar de voorasvering uitschakelbaar is.
De voorasvering is uitschakelbaar met de schakelaar van de tractor
Tijdens werken met een Herder-machine moet de vering dan ook uitgeschakeld worden.
Doe dit als volgt:
– Schakel de vering van de vooras uit (zie gebruikershandleiding van de tractor).
– Bedien de stabilisatorcilinder zoals beschreven in de handleiding van de Herder-machine.
Handel na het werken met de Herder-machine als volgt:
– Zet de stabilisatorcilinder in de beweegbare stand (zie hoofdstuk bedienen in de handleiding van de
machine)
– Schakel de vering van de vooras in (ziegebruikershandleiding van de tractor).
Voorasvering overige tractoren
Voorasvering overige tractoren
1-5006-04Feb13/W1-WK
3-1
of