4.1.n.6.5 Dubbelpuls
5 Dubbelpuls
>Nee<
Als deze optie is ingeschakeld op Ja, is voor de ingang vereist dat twee
parameters aanwezig zijn voordat er een alarm kan worden geactiveerd. Indien
de ingang wordt geactiveerd wat normaliter een alarm zou veroorzaken, blijft de
ingang actief gedurende de geprogrammeerde dubbelpulsopeningstijd (zie
"8.1.4.2 Dubbelpuls open" op pagina 288) waarna de ingang of terugkeert naar
de normale stand of opnieuw wordt geactiveerd binnen de dubbelpulsinterval (zie
"8.1.4.1 Dubbelpuls interval" op pagina 288).
Indien de optie is geactiveerd, is de optie "4.1.n.6.30 Ingang
Opmerking:
verstoord" op pagina 223 niet beschikbaar.
4.1.n.6.6 Swingershunt
6 Swingershunt
>Nee<
Indien deze optie is ingesteld op Ja, wordt de hoeveelheid alarmen voor deze
ingang gedurende één in-/uitschakelcyclus beperkt tot het aantal dat is ingesteld
bij "8.6.4 Swingershunt" (zie pagina 305).
Zie voor meer informatie "Ingangen-aansluitingen" op pagina 24.
4.1.n.6.7 Antimaskering
7 Antimaskering
>Nee<
Wanneer deze optie is ingesteld op Ja, wordt het onderste alarmvenster,
normaal de helft van de EOL, gecontroleerd op een mogelijke maskering van een
detector.
4.1.n.6.8 2-ingangen afhankelijk
8 2-ing afhank
>Nee<
Als deze optie is ingesteld op Ja, wordt deze ingang alleen geactiveerd indien er
twee ingangen actief zijn: de toegewezen (n) en de volgende naast de
toegewezen (n+1).
De ingang die is toegewezen aan de volgende ingang (n+1) moet in het systeem
zijn opgenomen. Dit zone-alarm wordt niet vastgelegd wanneer beide zones aan
hetzelfde gebied zijn toegewezen.
Opmerking: Het is niet mogelijk om deze optie te gebruiken voor ingangen die
aan het laatste ingangsnummer zijn toegewezen.
Alleen zones van specifieke zonetypes kunnen worden gekoppeld. Zie Tabel 12
op pagina 52 voor details.
ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu
217