4. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
•Sluit de elektriciteitsdraden aan op het klemmenblok
van de zender en de ontvanger met gebruikmaking
van de kabelklem, zoals aangegeven in Fig. 4.
•De BUS bestaat uit een paar niet-gepolariseerde
geleiders.
•Raadpleeg de instructies van de gebruikte
elektronische apparatuur voor de aansluitingen op
deze apparatuur.
5. INBEDRIJFSTELLING
•De stand van de dipschakelaar DS1 bepaalt het adres
van iedere fotocel. Ieder paar fotocellen (RX en TX)
moet hetzelfde adres hebben.
•Het adres van ieder paar fotocellen moet uniek zijn.
Het adres bepaalt het soort beveiliging en de wijze
van ingrijpen (opening, sluiting, opening/sluiting).
Raadpleeg de instructies van de elektronische
apparatuur voor het toewijzen van de adressen.
•Schakel de voeding naar de elektronische
apparatuur in en controleer of de led DL2 op de
ontvanger en op de zender gaat branden (Tab. 2).
•Controleer of de fotocellen zijn uitgelijnd door de
led DL1 op de ontvanger te controleren (Tab. 1).
OPGELET: gebruik voor de BUS 2 Easy
verbinding een max. kabeldoorsnede van 0,5
mmq. en respecteer een afstand van max. 100
m.
Fig. 4
RX
RX - TX
Tab. 1
XP15B
A
A
N
U
T I
Tab. 2
L B
J I
T F
B
R
A
N
D
E
N
K
N
P I
P
E
T R
U
T I
TX
3
D
1 L
g
o
e
d
i u
g t
l e
n j i
i n
t e
g
o
e
d
i u
g t
D
2 L
d
e
a
a
s n
u l
t i
n i
g
e
n
z
n j i
i u
g t
e
v
o
e
d r
t s
r o
n i
g
a
a
s n
u l
t i
n i
w
r e
t k
n
e i
/ t
i n
t e
a
a
n
DL1=UITGELIJND
DL2=STATUS BUS / VOEDING
DS1=DIPSCHAKELAARS VOOR
INSTELLING
APPARECCHIATURA
E L E K T R O N I S C H E
ELETTRONICA
APPARATUUR
d
l e
n j i
d
c
r o
e r
t c
g
B
U
S
g
s e
o l
e t
n