Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Transportvergrendeling; Parkeerrem; Hydraulische Hefhendels; Tegengewichtbesturing Maaieenheid - Textron Company Ransomes Highway 2130 Installatie-, Bedienings- En Onderhoudsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

6
BEDIENINGEN
6.6

TRANSPORTVERGRENDELING

Bij het transporteren van de machine moet worden
gezorgd dat de maaieenheden zijn geheven en dat de
transportgrendels (A) zijn ingeschakeld.
6.7

PARKEERREM

De parkeerrem (B) wordt aangetrokken wanneer de
bestuurder de hendel naar zich toetrekt. De rem is
voorzien van een microschakelaar die de rempositie
registreert. De rem moet worden ingeschakeld bij het
starten van de machine en tevens na het stoppen en
verlaten van de bestuurdersplaats.
VOORZICHTIG: De parkeerrem mag nooit
worden aangetrokken zolang het voertuig in
beweging is.
6.8

HYDRAULISCHE HEFHENDELS

De maaieenheden kunnen omhoog en omlaag worden
gebracht door drie bedieningshendels (A) die zich aan
de rechterkant van de bestuurdersplaats bevinden en
als volgt worden bediend:
Middelste hendel bedient achterste eenheid nr.1
Rechterhendel bedient rechtereenheid nr.2
Linkerhendel bedient linkereenheid nr.3
N.B. Als een eenheid wordt geheven tot een inactieve
stand en vervolgens weer wordt neergelaten tot een
actieve stand, zal de cilinder pas gaan draaien als de
maaier-voetschakelaar wordt ingedrukt.
Heffing: Beweeg de hendels opwaarts en houd ze daar
in positie tot de eenheden zich op de gewenste hoogte
bevinden.
Daling: Beweeg de hendels geheel omlaag en laat ze
los. De eenheden zakken dan tot op grondniveau. De
hendels MOGEN NIET in de neerstand worden
vastgehouden.
N.B. De eenheden kunnen uitsluitend worden geheven
en neergelaten als de motor loopt.
BELANGRIJK: Als tijdens het maaien een hefhendel
per ongeluk opwaarts wordt bewogen, zullen de
maaieenheden niet over terreingolvingen zweven totdat
de hendel volledig is neergedrukt en in staat wordt
gesteld naar de neutraalstand terug te keren.
nl-22
RANSOMES HIGHWAY 2130
VEILIGHEIDS-, BEDIENINGS-
EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
6.9
TEGENGEWICHTBESTURING
MAAIEENHEID
De gronddruk van de maaieenheden kan worden
gevarieerd binnen tevoren bepaalde grenzen en wordt
bestuurd door handwiel (B) aan de rechterkant van de
bestuurdersplaats waar hij zich naast de heffings-/
dalingshendels bevindt. Het handwiel wordt rechtsom
gedraaid om de gronddruk van de maaieenheid te
verminderen, waardoor het vermogen om hellingen op
te rijden wordt verbeterd. Om de gronddruk te vergroten
wordt het handwiel linksom gedraaid. Dit maakt het
minder waarschijnlijk dat de eenheid opspringt wanneer
golvend terrein wordt gemaaid. Bij het maaien van vlak
terrein dient de normale stand te worden ingesteld,
d.w.z. halverwege tussen maximum en minimum.

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wj seriesCu seriesLgea070Lgea100

Inhoudsopgave