48 | Inbedrijfname
5.2.1
Boiler hydraulisch aansluiten
Installatievoorbeeld met alle aanbevolen ventielen en kranen
( afb. 11, pagina 62).
▶ Installatiemateriaal gebruiken dat tot 160 °C hittebestendig is.
▶ Geen open expansievaten gebruiken.
▶ Bij drinkwater-verwarmingsinstallaties met kunststof leidingen me-
talen koppelingen gebruiken.
▶ Aftapleiding conform de aansluiting dimensioneren.
▶ Bouw geen bochten in de aftapleiding in, anders kan de installatie
niet goed gespuid worden.
▶ Oplaadleidingen zo kort mogelijk uitvoeren en isoleren.
▶ Bij gebruik van een terugslagklep in de aanvoerleiding naar de koud-
waterinlaat: overstortventiel tussen terugslagklep en koudwaterin-
laat inbouwen.
▶ Wanneer de rustdruk van de installatie hoger is dan 5 bar, een druk-
reduceer inbouwen.
▶ Alle niet gebruikte aansluitingen afsluiten.
5.2.2
Overstortventiel inbouwen (bouwzijdig)
▶ Bouwzijdig een typebeproefd, voor drinkwater toegelaten, over-
stortventiel (DN20) in de koudwaterleiding inbouwen ( afb. 11,
pagina 62).
▶ Installatie-instructie van het overstortventiel aanhouden.
▶ De uitblaasleiding van het overstortventiel moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een afwatering uitmonden, waarbij de
plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van de veiligheidklep.
– De uitblaasleiding moet minimaal het debiet kunnen afblazen, die
in de koudwaterinlaat mogelijk is ( tab. 4, pagina 46).
▶ Instructiebord met de volgende tekst op de veiligheidsklep aanbren-
gen "Uitblaasleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan be-
drijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de aan-
spreekdruk van het overstortventiel:
▶ Drukreduceer voorschakelen ( afb. 11, pagina 62).
Netdruk
Aanspreekdruk
(rustdruk)
overstortventiel
6 bar
< 4,8 bar
5 bar
6 bar
8 bar
5 bar
8 bar
6 bar
7,8 bar
10 bar
Tabel 7 Keuze van een geschikte drukverminderaar
5.3
Warmwatertemperatuursensor monteren
Voor de meting en bewaking van de tapwatertemperatuur in de boiler
een tapwatertemperatuursensor in meetpunt [7] (voor het zonnesy-
steem) en [3] (voor de warmtebron) monteren ( afb. 4, pagina 60).
▶ Warmwatertemperatuursensor monteren ( afb. 12, pagina 62).
Let erop, dat het sensorvlak over de gehele lengte contact heeft met
het dompelhulsvlak.
5.4
Elektrisch verwarmingselement (accessoires)
▶ Elektrisch verwarmingselement conform de separate installatie-in-
structie inbouwen.
▶ Na afronden van de complete boilerinstallatie een randaardecontrole
uitvoeren (ook metalen koppelingen daarin betrekken).
6 720 821 070 (2017/07)
Drukverminderaarder
In de EU
Buiten de EU
Niet nodig
Maximaal 4,8 bar
Niet nodig
Maximaal 5,0 bar
Niet nodig
Maximaal 5,0 bar
Niet nodig
6
Inbedrijfname
OPMERKING: Schade aan de installatie door overdruk!
Door overdruk kunnen spanningsscheuren in de emaille-
ring ontstaan.
▶ Uitblaasleiding van het overstortventiel niet afsluiten.
▶ Alle modules en accessoires conform de instructies van de leveran-
cier in de technische documenten in bedrijf stellen.
6.1
Boiler in bedrijf stellen
Lekdichtheidstest van de boiler uitsluitend met drinkwater
uitvoeren.
De testdruk mag aan de warmwaterzijde maximaal 10 bar overdruk zijn.
▶ Leidingen en boiler voor de inbedrijfstelling grondig doorspoelen
( afb. 14, pagina 63).
6.2
Eigenaar instrueren
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar aan de tappun-
ten van het warm water!
Tijdens de thermische desinfectie en wanneer de warm-
watertemperatuur is ingesteld boven 60 °C, bestaat ver-
brandingsgevaar aan de warmwatertappunten.
▶ Wijs de eigenaar erop, dat hij alleen gemengd water
gebruikt.
▶ Werking en gebruik van de cv-installatie en de boiler uitleggen en op
veiligheidstechnische aspecten wijzen.
▶ Werking en controle van de veiligheidklep uitleggen.Werking en con-
trole van de veiligheidklep uitleggen.
▶ Overhandig alle bijbehorende documenten aan de gebruiker.
▶ Aanbeveling voor de eigenaar: inspectie- en onderhoudscontract
met een erkend installateur afsluiten. De boiler conform de gegeven
onderhoudsintervallen ( tab. 8, pagina 49) onderhouden en jaar-
lijks inspecteren.
▶ Wijs de eigenaar op de volgende punten:
– Bij opwarmen kan water uit het overstortventiel ontsnappen.
– De uitblaasleiding van het overstortventiel moet altijd open wor-
den gehouden.
– Onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden ( tab. 8,
pagina 49).
– Aanbeveling bij vorstgevaar en kortstondige afwezigheid van
de eigenaar: boiler in bedrijf laten en de laagste watertempera-
tuur instellen.
WS 290-5 EP | WS 300-5P | WS 400-5 EP