Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie
Bij een configuratie met verschillende draadloze DR-detectors van hetzelfde
type moet elke DR-detector worden gelabeld met een unieke naam. De namen
moeten ingesteld worden op het NX-werkstation. De schakelaar voor DR-
detectors toont welke DR-detector actief is en geeft de status ervan weer, via
de naam van de DR-detector.
Inbussleutel opbergen
De unit wordt geleverd met een inbussleutel die wordt gebruikt om de wielen
van de motoren los te koppelen zodat de unit handmatig kan worden
bewogen. Berg de inbussleutel op een vaste plek in of bij de unit op, zodat
deze binnen handbereik is wanneer de gemotoriseerde beweging niet meer
werkt en de unit handmatig moet worden bewogen. De aanbevolen plek is het
opslagvak. Bij de configuratie met draadloze detector kan de inbussleutel in
de sleuf worden opgeborgen waar de beschermende zakken worden bewaard.
Bijbehorende links
Opslagvak
op bladzijde 25
VOORZICHTIG:
Wanneer de verkeerde DR-detector wordt gekozen, kan het
nodig zijn de opname opnieuw te maken.
DX-D 100 | Inleiding | 35
0187K NL 20191024 1609
Advertenties
Inhoudsopgave
