3.10 PARAMETERINSTELLING VOOR INSCHAKELEN
Tijdens de eerste inschakeling van het toestel is het nodig om de volgende parameters aan te passen, die betrekking hebben op de werking
van de generator, het type externe groep en het type systeem dat op het toestel is aangesloten.
In het menu
Assistentie/Warmtepomp/Vermogens
is het noodzakelijk het "Model warmtepomp" in te stellen, dat overeenkomt met het vermogen van de externe condensgroep.
In het menu
Assistentie/Warmtepomp/Timers
het is mogelijk de vertraging voor hernieuwde inschakeling van de generator aan te passen door de parameter "Timer anticyclisch" te
wijzigen en, als er systemen voor vertraagde opening van de installatie aanwezig zijn, kan de parameter "Tijd vertrag. Aanvr. TA" worden
gewijzigd.
In het menu
Assistentie/Warmtepomp/Circulatiepomp
het is mogelijk de snelheid van de warmtecirculatiepomp te wijzigen met de parameter "Max. snelheid pomp".
Het is noodzakelijk om de snelheid van de circulatiepomp aan te passen aan de kracht van het apparaat om de operationele efficiëntie van
de machine te verbeteren.
Aanbevolen wordt de volgende waarden in te stellen:
- Magis Hercules Pro 12/12T: Snelheid = 65%
- Magis Hercules Pro 14/14T: Snelheid = 75%
- Magis Hercules Pro 16/16T: Snelheid = 100%
Het is noodzakelijk om ook de snelheid van de zonecirculatiepompen aan te passen afhankelijk van het aanwezige type installatie.
Deze handeling moet rechtstreeks op de betreffende zone-circulatiepomp worden uitgevoerd (zie Par. 1.18).
De warmtepomp is standaard uitgerust met een elektrische weerstand sanitair, waaraan twee extra elektrische weerstanden sanitair
kunnen worden toegevoegd (optie). De inschakeling van alle elektrische weerstanden wordt met een enkele parameter uitgevoerd.
De standaard geleverde elektrische weerstand is uit voorzorg uitgeschakeld (de weerstand mag alleen geactiveerd worden wanneer er
sanitair water in de boiler aanwezig is).
Het is daarom noodzakelijk de elektrische weerstand in te schakelen door het wijzigen van de volgende parameters.
Met gebruik van de parameter
Integratie/Schakelt integr. Sanit. in
u beslist of alleen de warmtepomp, alleen de weerstand of beide moeten worden geactiveerd om de functie sanitair warm water te vervullen.
Met gebruik van de parameter
Integratie/Integratiemodus sanit.
wordt besloten of de warmtepomp en de weerstand afwisselend of gelijktijdig worden geactiveerd.
Met gebruik van de parameter
Integratie/Wachttijd sanitair
besloten wordt hoeveel tijd de warmtepomp en de elektrische weerstand of alle twee tegelijk te laten activeren.
Wanneer de externe temp lager is dan
Integratie/Min. integratietijd
de elektrische weerstand wordt automatisch geactiveerd.
Bij gelijktijdige aanvraag sanitair en aanvraag installatie, wisselt het systeem de twee werkmodi af volgens de tijden die zijn ingesteld in
de parameters:
Integratie/Tijd voorrang sanitair
Integratie/Tijd voorrang verwarm.
De eerste werkmodus die, in geval van gelijktijdigheid, wordt bediend wordt bepaald met de parameter:
Configuratie/Voorrang
De functie sanitair kan een maximum duur hebben, die ingesteld kan worden met de parameter
Configuratie/Tijd max sanitair
waarnaast het alarm wordt gesignaleerd.
De warmtepomp kan tot maximaal 3 verdeelpompen beheren.
Om het juiste aantal verdeelpompen te activeren, is een wijziging noodzakelijk van de parameter:
Definitie installatie/Zonenummer
Het is mogelijk de functionaliteiten van elke afzonderlijke zone aan te passen.
Elke zone kan worden ingeschakeld voor een enkele werkmodus, door het wijzigen van de parameter
94