4
Installatie
12
Gebruikersrollen
Om instellingen door te voeren tijdens de installatie
en op het systeem van de lader, moet u aangemeld
zijn als servicegebruiker. Dergelijke instellingen zijn
aangegeven met 'Alleen voor servicegebruikers' en
mogen alleen worden gewijzigd door gekwalificeerde
elektriciens.
De gebruikersrol Standaardgebruiker is bedoeld voor
dagelijks gebruik van de lader. We raden u aan om de
MyŠkoda-app te gebruiken voor het dagelijks gebruik
van uw lader.
4. 1
Via de laderconfiguratie met de lader
verbinden
Voorwaarde: De lader moet ingeschakeld zijn.
1. Houd de kaart met de toegangsgegevens gereed,
zie Hoofdstuk 2.4 Toegangsgegevens.
2. Zoek de lijst met beschikbare wifi-apparaten op uw
laptop, tablet of smartphone.
3. Selecteer uit de lijst met beschikbare wifiapparaten
de lader met de wifi-identificatie (SSID) van de
toegangsgegevenskaart.
4. Maak verbinding met de geselecteerde lader.
5. Voer het wifiwachtwoord (netwerksleutel) van de
lader in vanop de toegangsgegevenskaart.
6. Zodra de verbinding met de wifi-hotspot van de
lader tot stand is gebracht, opent u de webbrowser.
7. Voer de hostnaam van de lader van de
toegangsgegevenskaart in de adresregel in.
Het aanmeldingsscherm wordt weergegeven in
de laderconfiguratie met de mogelijkheid om aan
te melden.
Als de laderconfiguratie niet wordt geopend, voer
dan het IP-adres van de lader in de webbrowser in,
in plaats van de hostnaam.
Er wordt vaak gewaarschuwd dat dit een
i
'onveilige pagina' is. U kunt deze opmerking
sluiten.
8. Selecteer de standaardgebruiker als gebruikersrol.
Belangrijk: systeeminstellingen kunnen alleen als
servicegebruiker worden doorgevoerd.
9. Voer het wachtwoord van de toegangsgegevenskaart
in voor de standaardgebruiker.
Na succesvol aanmelden wordt het overzicht
weergegeven.
4.2 Netwerkinstellingen voor lader
configureren
4.2.1 Ethernet
Enkel voor servicegebruikers.
Voorwaarde: om de lader via ethernet aan te sluiten,
moet u een ethernetkabel plaatsen.
1. Sluit de lader aan op het netwerk met een geschikte
ethernetkabel.
Controleer indien nodig de netwerkconfiguratie
als de gebruikte switch dit vereist voor nieuwe
netwerkgebruikers.
2. Open een webbrowser naar keuze en maak
verbinding met uw lader via de hostnaam.
3. Meld u aan op de laderconfiguratie als
servicegebruiker.
4. Selecteer de optie 'Ethernetverbindingen' via
de navigatie. De weergave 'Ethernet' en het
overeenkomstige MAC-adres worden weergegeven.
5. Activeer/deactiveer de automatische adrestoewijzing
(DHCP). De IPv4- of IPv6-adressen kunnen
alleen worden ingevoerd als de automatische
adrestoewijzing (DHCP) is uitgeschakeld. Anders
worden deze adressen alleen weergegeven.
6. Om een IPV4-adres te configureren, voert u het
volgende in:
IPV4-adres, IPV4-subnetmasker, IPV4-gateway
7. Om een IPV6-adres te configureren, voert u het
volgende in:
IPV6-adres, lengte van de IPV6-prefix, IPV6-gateway
8. Wijzig indien nodig de hostnaam van de lader en het
standaard DNS-serveradres.