4.7. De afgiftecircuits inregelen
De afgiftecircuits (wand-, vloer- en luchtverwarming/koeling, met water als warmte-/koude dragend
medium) moeten ingeregeld worden om een juiste verdeling te krijgen van debiet en vermogen.
Vul en ontlucht het systeem voordat u de afgiftecircuits inregelt (zie hfdst 4.5).
Voer de volgende stappen uit:
1. Bepaal het gewenste debiet voor elk afgiftecircuit.
(Bijv: Gebruik het vermogen uit de warmteverliesberekening en de delta T (ΔT) van het
afgiftecircuit.)
2. Verwijder de zwarte beschermkapjes van alle debietmeters.
3. Open de handregelkranen van de afsluiters op het aanvoersegment en verwijder de zwarte
knoppen.
4. Plaats de zwarte knoppen bovenop de debietmeters. Zie afbeeldingen hier onder.
5. Open alle debietmeters volledig.
7. Regel het debiet van het afgiftecircuit met het hoogte debiet, terug naar het gewenste debiet.
Herhaal stap 7, tot alle afgiftecircuits van het gewenste debiet zijn voorzien.
Indien het debiet lastig terug te regelen is, kan het totale verdeler debiet middels de
stranginregelafsluiter bijgesteld worden.
Het inregelen van de individuele afgiftecircuitdebieten, kan effect hebben op de andere debieten.
Één of enkele malen naregelen van de afgiftecircuitdebieten kan dan nodig zijn.
Dicht – lager debiet
Open – hoger debiet
8. Verwijder de handregelknoppen van de debietmeters en plaats deze terug op de handafsluiters
van het verdeler-aanvoersegment.
9. Plaats de beschermkapje terug op de debietmeters.
Indien er onvoldoende debiet beschikbaar is, verhoog dan het systeem debiet, bijvoorbeeld door het
debiet van de warmtepomp te verhogen.
14