• Oefen geen kracht uit op de kabelverbindingen wanneer u deze vastzet met de meegeleverde klemmen.
Zorg er bij het aansluiten van de bedrading voor dat het deksel van de besturingskast goed aansluit; leg de
kabels netjes neer en schroef het inspectieluik vervolgens stevig vast. Let er bij het bevestigen van het
inspectieluik op dat de bekabeling niet wordt afgeklemd. Voer kabels voorzichtig door de doorvoeren om te
voorkomen dat ze beschadigd worden.
• Voer de kabel voor de afstandsbediening, de verbindingskabels en andere elektrische bekabeling ook
buiten het apparaat niet door dezelfde buis en houdt daarbij een minimale afstand aan van 50 mm om ele-
ktrische interferentie en storingen daardoor te voorkomen.
• Gebruik de voorgeschreven draad en zet deze stevig vast op de aansluitingen. Oefen daarbij echter niet te
veel kracht uit op de aansluitingen. Leid de draden netjes en voorkom dat de draden in de weg zitten en het
onderhoudsluik niet meer kan worden geopend. Controleer dat het deksel goed aansluit. Wanneer de
installatie niet op de juiste manier wordt uitgevoerd, kan dat leiden tot oververhitting en, in het slechtste
geval, gevaar voor elektrische schokken of brand.
8-2 VOORBEELD VAN BEDRADING
• Sluit de voedingskabel van elke unit aan over een schakelaar en zekering zoals is weergegeven in de
afbeelding.
VOORBEELD VAN EEN COMPLEET SYSTEEM (3 systemen)
Voeding
Hoofd-
schakelaar
1. Bij gebruik van1 afstandsbediening voor 1 binnenunit. (Normale bediening)
Voeding
220-240V
50Hz
of
L N
220V
60Hz
Binnenunit A
Nederlands
Buitenunit
BS-eenheid
(Alleen voor modellen
met warmteterug-
winning)
Binnenunit
Afstandsbediening
Buitenunit
Controledoos
IN/D OUT/D
F
1
F
2
F
1
F
2
Sys-
teemnr.1
Binnenunit B
L N
P
P
F
F
T
T
L N
P
P
F
1
2
1
2
1
2
1
2
1
P
P
1
2
Voedingskabel
Bekabeling voor de units en
de afstandsbediening
Schakelaar
Zekering
Binnenunit C
F
T
T
L N
P
P
F
F
T
T
2
1
2
1
2
1
2
1
2
P
P
P
P
1
2
1
2
Afb. 24
Laatste
L N
P
P
F
F
T
T
1
2
1
2
1
2
binnenunit
in de reeks
P
P
1
2
Afb. 25
18