De foutactie instellen
Wanneer DF1 seriële communicatie wordt verbroken (bijvoorbeeld een seriële
kabel wordt losgekoppeld) en besturings-I/O wordt overgedragen, reageren de
seriële converter en het aangesloten product als default met een foutconditie. U
kunt de volgende acties instellen:
Actie
Fout
Stoppen
Nul data
Houd laatste
OPGELET: Er bestaat gevaar voor letsel of schade aan de apparatuur. Met
Parameter 04 - [Actie comm.fout] kunt u de actie van de seriële converter en
!
het aangesloten product bepalen als de communicatie wordt verbroken. Als
default veroorzaakt deze parameter een foutconditie bij het product. U kunt deze
parameter zo instellen dat het product blijft werken. Er moeten
voorzorgsmaatregelen worden genomen om te verzekeren dat de instelling van
deze parameter geen gevaar voor letsel of schade aan de apparatuur kan
veroorzaken.
De foutactie wijzigen
•
Stel de waarde van Parameter 04 - [Actie comm.fout] in op de gewenste
foutactie.
Afbeelding 3.8 Parameter Actie comm.fout in HyperTerminal
Druk op toets PIJL OMHOOG of PIJL OMLAAG om de
parameterlijst te doorlopen. Druk op toets PIJL LINKS of
PIJL RECHTS om parameterwaarden te wijzigen. Druk op de
toets ENTER om een nieuwe waarde op te slaan.
4> Actie comm.fout = Fout
Wijzigingen in deze parameter zijn onmiddellijk van kracht. Een reset is niet
nodig.
Beschrijving
Het product verkeert in een foutconditie.
Het product stopt maar verkeert niet in een foutconditie.
Na een verbroken communicatie is het product 0 gestuurd voor uitvoerdata. Dit
geeft geen stopopdracht.
Na een verbroken communicatie gaat het product in de huidige toestand verder.
De seriële converter configureren
3-9