1. Draai de thermostaatknop naar rechts op een
gemiddelde stand.
Het groene indicatielampje gaat branden en blijft
branden tot de stekker uit het stopcontact wordt
gehaald.
2. Laat gedurende 8 uren werken om de juiste
temperatuur te bereiken alvorens voedsel in het
apparaat te plaatsen.
Het rode indicatielampje blijft branden tot de
juiste temperatuur bereikt is.
3. Als het apparaat de ingestelde temperatuur
heeft bereikt (het rode indicatielampje is uit),
pas dan de thermostaatknop aan volgens de
hoeveelheid voedsel in het apparaat.
Als het apparaat een paar uur aan
staat, gaat het rode indicatielampje uit
om aan te tonen dat de juiste
temperatuur is bereikt voor de gekozen
instelling en het blijft uit om aan te
geven dat alles in orde is. Het gaat aan
als de vriezertemperatuur overmatig
stijgt, bijvoorbeeld nadat de
vriezerdeur is geopend of nadat er
voedsel in de vriezer is geplaatst maar
het lampje moet weer uit gaan als de
juiste opslagtemperatuur weer is
bereikt.
UITSCHAKELEN
Trek om het apparaat uit te schakelen de stekker uit
het stopcontact.
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
INVRIEZEN VAN VERS VOEDSEL
Het (bovenste) vriesvak is geschikt voor het
invriezen van vers voedsel en voor het voor een
lange periode bewaren van ingevroren en
diepgevroren voedsel.
Om verse voeding in te vriezen, plaats het in het
vriescompartiment (bovenaan) en laat het daar
gedurende 24 uur liggen.
Plaats het bevroren voedsel in het (onderste)
vriesvak om ruimte te maken voor het invriezen van
nieuw voedsel.
De maximale hoeveelheid voedsel die in 24 uur
ingevroren kan worden, staat vermeld op het
typeplaatje, een etiket dat zich aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
TEMPERATUURREGELAAR
LET OP! Plaats ter voorkoming van
schade geen zware noch hete
voorwerpen bovenop het apparaat.
De temperatuur in het apparaat wordt geregeld
door de thermostaatknop op het bedieningspaneel.
Ga als volgt te werk om het apparaat in werking te
stellen:
•
draai de temperatuurregelaar naar MIN voor de
minimale koudestand.
•
draai de temperatuurregelaar naar MAX voor de
maximale koudestand.
Een gemiddelde instelling is over het
algemeen het meest geschikt.
De exacte instelling moet echter worden gekozen
rekening houdend met het feit dat de temperatuur
in het apparaat afhankelijk is van:
•
de kamertemperatuur
•
hoe vaak de deur wordt geopend
•
de hoeveelheid voedsel die wordt bewaard
•
de plaats van het apparaat
Het invriesproces duurt 24 uur. voeg tijdens deze
periode geen ander voedsel toe om in te vriezen.
HET BEWAREN VAN INGEVROREN VOEDSEL
Als u het apparaat voor het eerst of na een periode
dat het niet gebruikt is inschakelt, dient u het
apparaat minstens 8 uur op een hoge instelling te
laten werken voordat u er producten in plaatst.
In het geval van onbedoelde
ontdooiing, bijvoorbeeld als de stroom
langer is uitgevallen dan de duur die
op de kaart met technische kenmerken
onder "maximale bewaartijd bij
stroomuitval" is vermeld, moet het
ontdooide voedsel snel geconsumeerd
worden of onmiddellijk bereid worden
en dan weer worden ingevroren (nadat
het afgekoeld is).
5