schakelen, dient alleen de ruimtethermostaat op
een lager niveau te worden ingesteld. Om de
verwarming opnieuw te starten, de thermostaat
hoger instellen. Bij een RPVJ blijft de ventilator
continue in bedrijf, tenzij het toestel wordt
uitgeschakeld (zie 12).
12.
Voor een langere stilstandsperiode de thermo-
staat op de laagste stand zetten en de gaskraan
dichtdraaien. De elektrische voeding mag pas
worden
uitgeschakeld
luchttransportventilator is gestopt. Bij een
RPVJ moet de keuzeschakelaar op "0" gezet
worden om de ventilator te stoppen. Om het
toestel opnieuw te starten, volg de instrukties
voor het ontsteken.
13.
Het gas en de elektriciteit mogen alleen afge-
sloten worden in noodgeval of voor langere
9. INSTELLEN TWEETRAPS BRANDERREGELING
Een toestel met tweetraps branderregeling (standaard bij RPVJ), is uitgerust met een Honeywell ventiel VR4601P/B,
dat bestaat uit het ventiel VR4601A/B en de tweestaps regelkop V4336A. Het regelbereik voor aardgas is 3 - 20 mbar
en voor propaan 4 - 37 mbar. Het relais K1.2 in combinatie met de branderautomaat, zorgt ervoor dat het toestel altijd
start op 100% vermogen.
Fig. 13
INSTELLEN BRANDERDRUK
nadat
de
stilstandsperiodes.
14.
De RPVJ is standaard uitgerust met een twee-
traps regeling voor hoge en lage branderstand en
een tweetraps kanaalthermostaat.
Wanneer de ingestelde maximum temperatuur in
het kanaal bereikt wordt zal de brander naar lage
branderstand (± 50%) schakelen.
Zodra ook hier de maximum temperatuur is
bereikt, wordt de brander uitgeschakeld. De
ventilator zal blijven draaien, tenzij het toestel
wordt uitgeschakeld (zie 12).
15.
Bij herstarten op lage branderstand, zal de
brander gedurende 2 à 3 seconden op hoge
branderstand branden, om daarna naar de ge-
vraagde instelling over te gaan.
Dit wordt gecontroleerd door het relais K1.2 in
combinatie met de branderautomaat.
INSTELLEN
1.
Het instellen van de tweetraps branderregeling
mag uitsluitend gebeuren door een gastechnisch
gespecialiseerde installateur.
2.
De instelling moet altijd eerst op hoge brander-
stand gebeuren, aangezien de hoge brander-
stand de lage branderstand beïnvloedt.
3.
Stel de maximum branderdruk nooit hoger in dan
het vermelde regelbereik (20 of 37 mbar).
4.
Instellen branderdruk hoge branderstand:
a) drukmeter aansluiten op branderdrukmeet-
nippel
b) geïnstalleerde thermostaat instellen op
maximum en wachten tot branderdruk aange-
geven wordt op de drukmeter
c) kap van het ventiel afnemen, zie fig. 14
d) met een schroevendraaier van 10 mm of een
inbussleutel nr. 6 de bovenste instelschroef
draaien: rechtsom voor hogere branderdruk,
linksom voor lagere branderdruk
e) na instelling het toestel verschillende malen in-
en
uitschakelen
controleren.
Hoge branderstand is ingesteld volgens de tabel
op blz. 15. Voor propaan en butaan de
regelschroef maximaal indraaien of blokkeren,
maar slechts zover instellen dat de drukver-
hoging niet meer toeneemt.
en
branderdruk
opnieuw
13