Pomp
ACID PUMP (zuurpomp)
BASE PUMP (basepomp)
SAMPLE PUMP (monsterpomp)
N PUMP (N-pomp)
5.6 De kleppen controleren
11
Zorg ervoor dat de monsterklep (ARS) naar elke stand draait. LED's 12, 13 en 14 branden op de signaal-PCB.
12
De LED op de klep gaat branden wanneer de klep open is. Zorg ervoor dat de terugslagspoelklep (MV51)
opent wanneer de monsteruitgangsklep opent, indien geïnstalleerd.
13
Let op de beweging van de plunjer.
Zorg ervoor dat het verschil in de gemeten volumes voor de zuurpomp en de
basispomp 5 % (0,2 mL) of minder is.
16. Voer stap
1
tot en met
17. Druk op
om naar het menu SIMULATE (simuleren) te gaan en selecteer LIQUID
PHASE SIM (sim vloeistoffase).
18. Voer stap
1
tot en met
in
Tabel
12.
19. Sluit de slang aan die was losgekoppeld.
Tabel 12 Pompvolumes
Zorg ervoor dat de kleppen als volgt openen en sluiten:
1. Druk op
om naar het SIMULATE (simuleren) te gaan en selecteer OXIDATION
PHASE SIM (sim oxidatiefase).
2. Selecteer ACID VALVE (zuurklep) op het display om de zuurklep te openen. Er klinkt
een geluid wanneer de klep wordt geopend.
Raadpleeg
Analyserbehuizing
3. Herhaal stap
2
voor de volgende kleppen:
•
BASE VALVE (baseventiel)
•
SAMPLE VALVE (monsterklep)
•
INJECTION VALVE (injectieventiel)
•
SAMPLE OUT VALVE (monsteruitgangsklep)
•
EXHAUST VALVE (uitlaatventiel)
•
CLEANING VALVE (reinigingsventiel)
•
CALIBRATION VALVE (kalibratieventiel)
•
STREAM VALVE (stroomklep)
•
MANUAL VALVE (handmatig ventiel)
4. Druk op
om naar het menu SIMULATE (simuleren) te gaan en selecteer LIQUID
PHASE SIM (sim vloeistoffase).
5. Herhaal stap
2
voor de volgende kleppen:
•
NP SAMPLE VALVE (NP-monsterklep)
•
DI WATER VALVE (DI-waterventiel)
•
TN CLEANING VALVE (TN-reinigingsventiel)
4en6
tot en met
14
opnieuw uit voor de monsterpomp.
4
en
6
tot en met
14
nogmaals uit voor de resterende pompen
Pulsen
20
20
16
16
op pagina 46 voor de locaties van de kleppen.
11
13
Opstarten
Volume
3,9 tot 4,9 mL
3,9 tot 4,9 mL
5,5 tot 7,5 mL
6,5 tot 7,5 mL
12
45