Montage en ingebruikname
5.2.1
Aanvoerlucht
De kwaliteit van de instrumentenlucht moet
met het oog op de deeltjesgrootte, oliegehal-
te en dauwpunt voldoen aan de eisen con-
form ISO 8573-1 (zie technische gegevens).
Î Instrumentenluchtdruk groter dan de
maximaal te verwachten signaaldruk se-
lecteren (max. 10 bar).
5.2.2
Afvoerluchtaansluiting
type 3755-2
WAARSCHUWING
!
Hoge geluidsniveaus! Gehoorschade.
Als in de afvoerluchtaansluiting geen geluid-
dempend element is gemonteerd, veroor-
zaakt de volumebooster bij het ontluchten
een hoog geluidsniveau.
Gehoorbescherming dragen!
De afvoerluchtaansluiting van type 3755-2
kan gebruikt worden voor andere toepassin-
gen zoals veerruimte-afscherming, of de op-
gevangen/afgezogen afvoerlucht kan wor-
den voorzien van leidingen.
Î Er bij het ontwerpen van leidingen en
schroefverbindingen op letten dat de
doorsneden voldoende groot zijn.
22
5.3 Ingebruikname
WAARSCHUWING
!
Hoge geluidsniveaus, overdruk!
Gehoorschade, gevaar voor letsel.
Gehoorbescherming dragen!
Voor elke ingebruikname de volledige instal-
latie op vakkundige montage van alle com-
ponenten controleren!
Informatie
De volumebooster van het type 3755 is
geschikt voor aandrijvingen met een
aandrijvingsoppervlak ≥ 1000 cm² en met
een klepslagvolume van ≥ 6 l.
Bij de ingebruikname van de volumebooster
steeds de volgende volgorde aanhouden:
1. Montage volgens de voorschriften tussen
positioner en aandrijving of aanwezige
montage controleren.
2. Instrumentenluchtdruk opbouwen, zo
mogelijk langzaam opvoeren.
3. Bypass in overeenstemming met hoofd-
stuk 5.3.1 instellen.
4. Regeling in overeenstemming met 5.3.2
aanpassen.
EB 8393 NL