4 bedrijf
4.5
Vuldruk van de CV-installatie controleren
Aanwijzing
Voor een perfecte werking van de CV-installa-
tie moet de vuldruk bij een koude CV-installatie
tussen 0,1 MPa en 0,2 MPa (1,0 bar en 2,0 bar)
resp. tussen de beide gestippelde lijnen in de bal-
kindicatie liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere etages
uitstrekt, kan een hogere vuldruk van de CV-in-
stallatie nodig zijn. Vraag hiervoor raad bij uw in-
stallateur.
Bijkomend verschijnt na ca. een minuut het sym-
bool
.
Als de vuldruk van de CV-installatie onder 0,05
MPa (0,5 bar) daalt, dan schakelt het product
uit. Op het display verschijnen afwisselend de
foutmelding F.22 en de actuele vuldruk.
1.
Druk twee keer op
.
Op het display worden de actuele vuldruk (1) alsook
◁
het bereik van de toegestane vuldruk weergegeven.
2.
Controleer de vuldruk op het display.
1 / 2
Installatiedruk: 0,1 ... 0,2 MPa (1,0 ... 2,0 bar)
De vuldruk ligt in het gewenste drukbereik.
2 / 2
Vuldruk: < 0,08 MPa ( < 0,80 bar)
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 10)
▶
Als u voldoende verwarmingswater hebt bijge-
◁
vuld, verdwijnt de weergave na 20 seconden
vanzelf.
4.6
CV-installatie vullen
Opgelet!
Risico op materiële schade door sterk
kalkhoudend, sterk corrosief of met che-
micaliën vervuild verwarmingswater!
Ongeschikt leidingwater beschadigt pak-
kingen en membranen, verstopt waterdoor-
stroomde componenten in het product en in
de CV-installatie en veroorzaakt geluiden.
Vul de CV-installatie alleen met geschikt
▶
CV-water.
Vraag bij twijfel hiervoor raad bij een in-
▶
stallateur.
1.
Vraag een installateur waar de vulkraan zich bevindt.
2.
Verbind de vulkraan met een CV-watertoevoer, zoals
de installateur het u uitgelegd heeft.
3.
Open alle thermostaatkranen van de CV-installatie.
4.
Open de verwarmingswatertoevoer.
5.
Draai de vulkraan langzaam open en vul water bij tot de
vereiste vuldruk bereikt is.
6.
Sluit de verwarmingswatertoevoer.
7.
Ontlucht alle radiatoren.
8.
Controleer de vuldruk op het display.
9.
Vul evt. nog eens water bij.
10
10. Sluit de vulkraan.
11. Keer naar het startscherm (→ Pagina 8) terug.
4.7
Warmwaterbereiding instellen
4.7.1
Warmwatertemperatuur instellen
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding of gelaagde
boiler
Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³
Laat een installateur de nodige maatregelen voor de
▶
legionallebeveiliging treffen.
Stel de warmwatertemperatuur op max. 50 °C in.
▶
Warmwatertemp .
45
Vo rig e
1.
Druk op
(
).
Op het display wordt de ingestelde warmwatertem-
◁
peratuur knipperend weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Wijzig de warmwatertemperatuur met
Bevestig met
.
▶
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
Stel met
de maximaal mogelijke warmwatertempera-
▶
tuur aan het product in.
▶
Bevestig met
.
Stel de gewenste warmwatertemperatuur aan de ther-
▶
mostaat in (→ gebruiksaanwijzing thermostaat).
4.7.2
Comfortmodus in- en uitschakelen
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
Aanwijzing
De comfortmodus levert u direct warm water met
de gewenste temperatuur zonder dat u een op-
warmingstijd hoeft af te wachten.
Comfortmodus
Comfort aan
Vorige
1.
Druk op
(
).
2.
Druk op
(
).
Op het display wordt knipperend Komfort aan of
◁
Komfort uit weergegeven.
Gebruiksaanwijzing ecoTEC plus 0020116693_02
of
.