Modbus-ingangen
Algemeen – Type
Omschrijving
Aan iedere Modbus-ingang kan een eigen omschrijving worden toegekend. De keuze van de
omschrijving volgt uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerd.
Voorbeeld:
Algemeen – Opgaves m.b.t. Modbus-bron
Apparaat/ Functie/ Adres
Datatype / Byte-volgorde
Intervaltijd
Deler/ Factor
Mastermodus: Opgave van het Modbus-apparaat (slave), waarvan
de waarde overgenomen wordt.
Slavemodus: het eigen apparaatnummer wordt in de apparaat-
instellingen vastgelegd. De functie volgt uit de keuze van het
ingangstype. Het adres van de module wordt automatisch vergeven
en afhankelijk van het ingangsnummer en het type opgeteld.
Alleen bij analoge waardes: opgave van het datatype van het
apparaat, waarvan de waarde wordt overgenomen.
De intervallen voor het uitlezen kunnen van 10 seconden tot 30
minuten ingesteld worden (alleen in Master-modus mogelijk).
Alleen bij analoge waardes: Opgave van een deler of factor voor het
aanpassen van de overgenomen waardes aan de daadwerkelijke
grootte (bv. juiste kommapositie).
Er kunnen maximaal 64 Modbus-
ingangen geprogrammeerd worden.
De
Modbus-ingangen
vervolgens voor andere busuitgangen,
functie-ingangsvariabelen, visualisatie
of
datalogging
beschikking.
Keuze, of de van de Modbus overgenomen
waarde een analoge (= getalswaarde) of
digitale waarde (AAN/UIT) is.
Invoer van de eigenschappen van de waardes,
welke door de busconverter overgenomen
dienen te worden. Daarvoor zijn de exacte
gegevens van de Modbus-eigenschappen van
de bron noodzakelijk.
staan
als
bron
ter
5