Inhoudsopgave
Advertenties
2
Software gebruiken
Options
USB Redirection
Multimedia
Server
Menupad: Setup
In dit gebied kunt u de volgende serveraansluitinggegevens overschrijven en daarmee ook de
standaardinstellingen.
U hebt de keuze tussen Server en Enable RemoteApps Mode.
Server
Om een server in te stellen, gaat u als volgt te werk.
1
Voer de Server naam of het IP-adres in.
2
Definieer de RDP Port die moet worden gebruikt voor de aansluiting.
De standaardpoort is 3389.
3
Geef een startapplicatie voor de terminalserver-sessie aan bij Application.
4
Geef de Working Directory aan.
5
Schakel de Changeable Server-URL on Local Logon in om ervoor te zorgen dat gebruikers vrij
toegang kunnen verkrijgen tot de server. Local logon moet hiervoor zijn ingeschakeld,
anders zal het aanmeldscherm van de terminalserver worden getoond zodat u een gebruikersnaam
en wachtwoord kunt invoeren. Als de local logon wordt gebruikt (zie hierboven), zal het
aanmeldscherm van de thin client worden getoond.
Als de optie Pass-Through Authentication is ingeschakeld, wordt de sessie gebruikt met de
plaatselijke aanmeldgegevens voor de terminal gebruiker, bijv. van de domeinaanmelding. Deze
instelling zal echter worden overschreven door de globale parameter van de Local Logon. De opties
niet tegelijkertijd gebruiken.
Hiermee kunt u de startapplicatie en werkdirectory aangeven voor
gebruik tijdens de sessie (hoe verificatiefouten worden verwerkt
tijdens de aanmeldprocedure). Als bij het aansluiten op de server
een terminal server gateway moet worden gebruikt, kunt u hier de
betreffende instellingen configureren (als standaard is 'Geen
gateway' ingesteld).
Hiermee kunt u native USB redirection aangeven
Hiermee kunt u video redirection aangeven.
Sessions
RDP
RDP Sessions
Session Name
Server
2 Software gebruiken
35
Advertenties
Inhoudsopgave
