Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Programmering; Om Naar De Handmatige Programmering Te Gaan; Parameters, Logica En Speciale Functies - Beninca BULL 624 TURBO Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

8.2) PROGRAMMERING

Het programmeren van de functies van de regeleenheid gebeurt via de LCD-display, door instelling van de gewenste waarden in de hieronder beschreven
programmeringsmenu's.
Via het parametermenu kunt u voor een functie een numerieke waarde instellen, vergelijkbaar met een afsteltrimmer.
Met het logicamenu kunt u een functie activeren of deactiveren, vergelijkbaar met het instellen van een dipswitch.

8.2.1) OM NAAR DE HANDMATIGE PROGRAMMERING TE GAAN:

1 - Druk op de knop <PG>, u gaat naar het eerste installatiemenu "PAR" op de display
2 - Kies met de knop <+> of <-> het gewenste menu.
3 - Druk op de <PG> toets, de display toont de eerste beschikbare functie in het menu.
4 - Gebruik de <+> of <-> toets om de functie te selecteren die u wilt wijzigen.
5 - Druk op de <PG> toets, de display toont de huidig ingestelde waarde voor de geselecteerde functie.
6 - Gebruik de <+> of <-> toets om de waarde te selecteren die u aan de functie wilt toekennen.
7 - Druk op de <PG> toets, de display toont het 'PRG' signaal dat een succesvolle programmering aangeeft.
8.2.2) OPMERKING M.B.T. DE PROGRAMMERING
Door in een functiemenu gelijktijdig op <+> en <-> te drukken, kunt u terugkeren naar het hogere menu zonder wijzigingen aan te brengen.
Houd de <+> toets of de <-> toets ingedrukt om de waarden sneller te verhogen/verlagen.
Na een wachttijd van 120s verlaat de regeleenheid de programmeermodus en schakelt de display uit.
Het indrukken van de <-> toets met uitgeschakelde display komt overeen met een stappencommando.
Wanneer de kaart wordt ingeschakeld, wordt de softwareversie gedurende ongeveer 5 seconden weergegeven.
De in de fabriek voorgeconfigureerde logica en parameters houden rekening met een typische installatie.
8.3) TESTEN
- Controleer of de veiligheidsvoorzieningen correct werken.
- Controleer met het juiste instrument de krachten op de punten, aangegeven in EN 12453 .
- Als de krachtwaarden hoger zijn, installeer dan een beveiligingsinrichting in overeenstemming met EN12978 (bijvoorbeeld een gevoelige veiligheidslijst)
en herhaal de metingen.
- Controleer of de werkingslogica correct is ingesteld en of de handmatige ontgrendeling goed werkt.

8.4) PARAMETERS, LOGICA EN SPECIALE FUNCTIES

De onderstaande tabellen beschrijven de afzonderlijke functies die in de regeleenheid beschikbaar zijn.
MENU
Automatische sluitingstijd. Alleen actief met logica 'TCA'=ON.
TCA
Aan het einde van de ingestelde tijd geeft de regeleenheid opdracht tot een sluitingsmanoeuvre.
Tped
Past de ruimte aan die de poortvleugel aflegt bij gedeeltelijke opening (voetgangers).
fsto
Regelt de openingssnelheid. *
fstc
Regelt de sluitingssnelheid. *
sldo
Regelt de snelheid van de schuifpoort tijdens de vertraging gedurende het openen*.
sldc
Regelt de snelheid van de schuifpoort aan tijdens de vertraging gedurende het sluiten*.
Stelt het beginpunt van de vertragingsfase in de opening in. De waarde wordt uitgedrukt als een
tsmo
percentage van de volledige slag. *
Stelt het beginpunt van de vertragingsfase in gedurende het sluiten. De waarde wordt uitgedrukt
tsmc
als een percentage van de volledige slag. *
Regelt de interventiedrempel van het anti-verpletteringsapparaat* (amperometrische sensor)
PMO
tijdens de openingsfase bij normale snelheid
Regelt de interventiedrempel van het anti-verpletteringsapparaat* (amperometrische sensor)
PMC
tijdens de sluitingsfase bij normale snelheid
Regelt de interventiedrempel van het anti-verpletteringsapparaat* (amperometrische sensor)
PSO
tijdens de openingsfase bij vertraagde snelheid
Regelt de interventiedrempel van het anti-verpletteringsapparaat* (amperometrische sensor)
PSC
tijdens de openingsfase bij vertraagde snelheid
Activeringstijd van het contact van de bijverlichting. Waarde uitgedrukt in seconden. Bij elke ma-
tls
noeuvre wordt het contact gedurende de ingestelde tijd gesloten.
Zie parameterbeschrijving AUX1/ AUX2.
Alleen actief als parameter AUX1/AUX2 is ingesteld op waarde 1.
T2CH
Regelt de activeringstijd van het tweede radiokanaal.
Als de waarde op 0 wordt gezet, schakelt het contact over naar bistabiele modus.
Activeert de alarmuitgang als minstens een van de volgende ingangen (STOP - PHOTA -
PHOTC - BAR - SWO+SWC) gedurende de ingestelde tijd actief blijft.
ALRM
Een van de AUX-parameters moet zijn ingesteld op 7 (alarmuitgang).
Waarde uitgedrukt in seconden.
Stelt de stopafstand in na tussenkomst van de eindschakelaar voor sluiten en openen.
BLC
Functie alleen actief wanneer vertraging is ingeschakeld
0: minimale stopafstand - 5: maximale stopafstand
16
8.4.1) PARAMETERS (PAR)
FUNCTIE
MIN-MAX-(Default)
MEMO
3-240-(40)
10-99-(50)
50-99-(99)
50-99-(99)
10-50-(25)
10-50-(25)
1-99-(20)
1-99-(20)
1-99-(20)
1-99-(20)
1-99-(20)
1-99-(20)
1-240 (60)
0-250-(1s)
30-240 (60s)
0-5 (2)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave