8.7.20 Status van de externe warmtebehoefte
aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Sta-
tus ext. warmteb.
–
Met deze functie kunt u aan de status op de externe in-
gang aflezen, of er een warmtebehoefte is.
Al naar gelang de configuratie van de RED‑3 is er voor elk
CV-circuit een externe ingang. Op deze externe ingang kunt
u bijv. een externe zonethermostaat aansluiten.
8.7.21 Regelingsgedrag voor de vorstbeveiliging
opgeven
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 →
Vorstbeveiliging
–
Met de functie kunt u het gedrag van de thermostaat in
de autostand voor elk CV-circuit afzonderlijk opgeven.
Fabrieksinstelling: Eco
U hebt de keuze uit twee regelingsmodi die u door het ge-
bruik van de kamerthermostaat nog verder kunt aanpassen:.
Als u bij de functie Binnencompensatie de waarde Ther-
mos. ingesteld hebt, dan is de functie Vorstbeveiliging zon-
der werking. De thermostaat regelt altijd op de gewenste ka-
mertemperatuur 5 °C.
–
Eco: de modus Auto en uit is uitgeschakeld. Bij een
aangesloten mengklepcircuit is de CV-pomp uitgescha-
keld en de CV-circuitmenger is gesloten. De buitentem-
peratuur wordt bewaakt. Daalt de buitentemperatuur on-
der 4 °C, dan schakelt de thermostaat na het verstrijken
van de vorstbeschermingsfunctie de verwarmingsfunc-
tie in. De CV-pomp is vrijgegeven. Is een mengklepcircuit
aangesloten, dan zijn de CV-pomp en de CV-circuitmen-
ger vrijgegeven. De thermostaat regelt de gewenste ka-
mertemperatuur op de ingestelde temperatuur Nacht.
Ondanks ingeschakelde verwarmingsfunctie is de warm-
teopwekker alleen indien nodig actief. De verwarmings-
functie blijft ingeschakeld tot de buitentemperatuur boven
4 °C stijgt, daarna schakelt de thermostaat de verwar-
mingsfunctie opnieuw uit, maar de bewaking van de bui-
tentemperatuur blijft actief.
–
Nacht: de verwarmingsfunctie is ingeschakeld en de ge-
wenste kamertemperatuur wordt op de ingestelde tempe-
ratuur Nacht gezet en geregeld.
8.8
ZONE1
8.8.1
Zone deactiveren
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Zone
geactiveerd
–
Met deze functie kunt nu de zone deactiveren die u niet
nodig hebt.
Alle aanwezige zones verschijnen op het display, als de aan-
wezige CV-circuits in de functie Soort circuit geactiveerd
zijn.
Soort circuit instellen (→ Pagina 12)
8.8.2
Zonenaam veranderen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Zone-
naam
–
U kunt de af fabriek opgegeven zonenaam naar wens
veranderen. De naam is tot 10 tekens beperkt.
0020218406_01 Installatiehandleiding
Bedienings- en weergavefuncties 8
8.8.3
Zone toewijzen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Zone-
toewijzing
–
Met deze functie wijst u het toestel (thermostaat of af-
standsbediening) dat in de zone is geïnstalleerd, toe aan
de geselecteerde zone. De regeling gebruikt bovendien
de kamertemperatuursensor van het toegewezen toestel.
Als u een afstandsbediening toegewezen hebt, gebruikt de
afstandsbediening alle waarden van de toegewezen zone.
Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan is de functie Binnen-
compensatie buiten werking.
8.8.4
Kamertemperatuur aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Kamer-
temperatuur
–
Als de thermostaat aan een zone is toegewezen, dan
kunt u de actuele kamertemperatuur aflezen.
De thermostaat heeft een ingebouwde temperatuurvoeler die
de kamertemperatuur bepaalt.
8.8.5
Status van de zoneklep aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Status
zoneklep
–
Met deze functie kunt u de actuele status van de zone-
klep (open, dicht) aflezen.
8.8.6
Nachttemperatuur instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Nacht-
temperatuur
–
Met deze functie kunt u de gewenste nachttemperatuur
van de zone instellen.
De nachttemperatuur is de temperatuur waarop de verwar-
ming in tijden van geringe warmtebehoefte (bijv. 's nachts)
verlaagd moet worden.
8.9
Warmteopwekker 1, Warmtepomp 1 resp.
Extra module WP
8.9.1
Status aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Warmteopwekker
1 → act. aanvoertemp.
Installateurniveau → Systeemconfig. → Warmtepomp 1 →
act. aanvoertemp.
Installateurniveau → Systeemconfig. → Extra module WP
→ act. aanvoertemp.
–
Met deze functie kunt u aflezen, welke behoefte de ther-
mostaat aan de warmteopwekker, de warmtepomp of de
extra module van de warmtepomp meldt.
standby: de thermostaat meldt geen energiebehoefte.
Verw.b.: de thermostaat meldt een energiebehoefte voor de
CV-functie.
Koelen: de thermostaat meldt een energiebehoefte voor het
koelbedrijf.
Warmw.: de thermostaat meldt een energiebehoefte voor de
warmwaterbereiding.
15