5.2 De deur sluiten
1.
Maak de afdichtingen van de deur
schoon.
2.
Stel de deur, indien nodig, af. Raad-
pleeg "Montage".
6. MONTAGE
6.1 Opstelling
WAARSCHUWING!
Als u een oud apparaat weg-
gooit dat voorzien is van een
deurslot of vergrendeling, zorg
er dan voor dat dit onbruikbaar
gemaakt wordt, zodat kinderen
er niet in opgesloten kunnen ra-
ken.
De stekker van het apparaat
moet na installatie toegankelijk
zijn.
Installeer dit apparaat op een plaats
waar de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse die ver-
Maak tegelijkertijd het mid-
delste haakje los en schuif
het dekseltje in de richting
van de pijlen.
Vervang het lampje door
een origineel reserveon-
derdeel.
Plaats de afdekking van het
lampje terug.
Steek de stekker in het
stopcontact.
Open de deur. Controleer
of het lampje gaat bran-
den.
3.
Vervang, indien nodig, de defecte
deurafdichtingen. Neem contact op
met de klantenservice.
meld is op het typeplaatje van het appa-
raat:
Kli-
Omgevingstemperatuur
maat-
klasse
SN
+10°C tot + 32°C
N
+16°C tot + 32°C
ST
+16°C tot + 38°C
T
+16°C tot + 43°C
6.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
Zorg er vóór het aansluiten voor dat het
voltage en de frequentie op het typepla-
NEDERLANDS
13