[1] Opheffen Overbrugde Zones
Hiermee kunt u de overbrugging van alle zones in uw blok uitzetten.
[2] Overbruggen Zones
In deze selectie kunt u met de pijltjestoetsen alle zones selecteren om deze vervolgens te kunnen overbruggen met
de [Enter] toets. In overbrugde toestand verschijnt de tekst "OVB" naast de zone aanduiding, indien een zone in
rust is verschijnt de tekst "VEI" is hij open verschijnt de tekst "OPE". U kunt het menu door middel van [Escape]
verlaten.
[3] Zie Overbrugde Zones
Hiermee kunt u bekijken welke zones overbrugd zijn.
[4] Overbruggen Open Sabotages
Met deze optie kunnen sabotage ingangen van modules worden overbrugd, uw installateur heeft deze optie al dan
niet geactiveerd.
[5] Opheffen Overbrugde Sabotages
Hiermee kunt u de overbrugging van alle sabotages uitzetten.
[6] Overbruggen Sabotages
In deze selectie kunt u met de pijltjestoetsen alle sabotages selecteren om deze vervolgens te kunnen overbruggen
met de [Enter] toets.
[7] Zie Overbrugde Sabotages
Hiermee kunt u bekijken welke sabotages overbrugd zijn.
6.3
[1] UITGANG STUREN
Deze uitgangen dienen door uw installateur te worden geprogrammeerd. De uitgangen kunnen lampen,
deurvergrendeling, en verschillende andere zaken betreffen. Dit is afhankelijk van wat u en uw installateur heeft
besloten om aan uw systeem toe te voegen schakelen.
Met behulp van de [<] [>] toetsen kunt u een selectie maken tussen de volgende twee opties:
[0] DETECTOR RESET
Indien door uw installateur geprogrammeerd kunt u met deze optie (brand) detectoren resetten nadat deze een
alarm hebben veroorzaakt.
[1] HANDMATIG SCHAKELEN
Met behulp van de [<] [>] toetsen kunt u een gewenste uitgang selecteren en met [Enter] kunt u de uitgang
de-/activeren. Indien de uitgang is geactiveerd zal dit met een "X" worden weergegeven. De uitgang blijft
ge(de)activeerd totdat deze weer opnieuw wordt aangestuurd.
[2] HANDMATIG DIMMEN
Voor toekomstig gebruik.
6.4
[2] AUTO IN / UIT (SCHAKELEN)
Met behulp van deze functie kunt u de auto in- en uitschakelprocedure voor uw blokken al dan niet activeren. Uw
installateur heeft de tijdstippen voor de auto-in/uitschakeling geprogrammeerd.
x════════════════════x
║1234567890123456
║ *
*
x════════════════════x
Onder het bloknummer wordt middels een „*" aangegeven of het blok de (door uw installateur) geprogrammeerde
automatische in/uitschakel procedure volgt. Om de toekenning te wijzigen kunt u het (2-cijferig) bloknummer
intoetsen en toets [Enter] om te bevestigen en de parameter te verlaten.
Opmerking: voorwaarde voor automatisch inschakelen is dat het blok in rust is.
Opmerking: indien door uw installateur geprogrammeerd kan de auto-inschakeling tijdens voorsignalering worden
uitgesteld of geannuleerd door een geldige toegangscode in te toetsen.
6.5
[3] GEBRUIKERS
Toegangscodes worden gebruikt om het systeem in en uit te schakelen en om toegang te krijgen tot
systeemfuncties. Het systeem kent 4 of 6 cijferige toegangscodes (door uw installateur geprogrammeerd.)
Elke toegangscode is toegestaan, echter bij voorkeur geen toegangscodes die erg voor de hand liggen en de
veiligheid van uw systeem in gevaar brengen (b.v. 1111 of 1234)
De Hoofdcode kan alle systeemfuncties uitvoeren inclusief zoneoverbrugging, activeren van uitgangen voor
gebruikersopties en programmeren van toegangscodes. Normaal gesproken kan alleen uw installateur deze code
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd
║
║
Pagina
17
van 31