Kalibratie
Procedure
1. In een zuivere atmosfeer drukt u
gelijktijdig en 5 seconden lang op
E en C. De detector geeft 4 bieps.
De detector geeft vervolgens nog
een biep om aan te geven dat de
kalibratie is gestart.
2. Het display knippert AUTO-ZERO
terwijl de detector de sensor
automatisch op nul stelt. Op het
einde van de stap autonulstelling
geeft de detector twee bieps.
3. Als de detector
wachtwoordbeveiligd is, knippert
PASS op het display. Het juiste
wachtwoord moet worden ingevoerd
alvorens de kalibratie-instelling kan
worden uitgevoerd.
4. Het display geeft de huidige
gaskalibratie-instelling weer. U kunt
op C drukken om de huidige
instelling te bevestigen of u kunt op
E of D drukken om de instelling te
wijzigen en vervolgens op C om uw
nieuwe keuze te bevestigen.
Display
5. Als het display gascilinder knippert,
moet u het kalibratieflesje aansluiten
en gas aanbieden met een debiet van
500 tot 1000 ml/min. (zie volgende
pagina). Op het einde van de
kalibratiestap geeft de detector drie
bieps. Verwijder het kalibratiegas.
6. Druk op E of D om de volgende
kalibratiedatum in te stellen. Druk op C
om op te slaan
7. Druk op C om de huidige
alarminstelling te bewaren. Druk op E
of D om de alarminstelling te wijzigen
en druk op C om de nieuwe waarde op
te slaan. Op het einde van de kalibratie
biept en trilt de detector vier keer.
Raadpleeg uw bedieningshandleiding voor de correcte
GasAlert Extreme
Procedure
a Waarschuwing
stroom- en kalibratiedebieten.
Kalibratie
Display
5