Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Geluidsemissie; Basistoestel Opstellen; Bekledingsdelen Verwijderen; Installatie-Openingen Voorbereiden - Stiebel Eltron WPL 10 KW Montageaanwijzingen

Compacte lucht/water
Verberg thumbnails Zie ook voor WPL 10 KW:
Inhoudsopgave

Advertenties

De muurdoorvoer moet licht hellen
naar buiten toe en boven het maai-
veld worden uitgevoerd (zie afb. 8).
Van buiten moet de muurdoorvoer van
een weerrooster (11) worden voorzien.
Om contactgeluid te vermijden, moeten de
bevestigingsklemmen van de buizen en de mu-
urdoorvoer aan de buitenmuur tegen geluid
geïsoleerd worden uitgevoerd.
Condenswater
Indien voor de afvoer van het condenswater
(paragraaf 3.9) de condenswaterpomp PK 9
wordt gebruikt, moet de warmtepomp
ca. 100 mm hoger worden geplaatst (fun-
dering volgens afb. 5) of de standplaats van de
condenswaterpomp moet ca. 100 mm lager
worden geplaatst.

3.3 Geluidsemissie

3.3.1 Geluidsemissie bij de buitenopstelling
De warmtepomp is aan de luchtaan zuigzijde
geruisarmer dan aan de luchtuitblaaszijde.
De luchtuitblaaszijde mag daarom niet op
geluidsgevoelige ruimten van het huis
(bijv. slaapkamers) worden gericht.
De uitblaasrichting van de lucht moet indien
mogelijk overeenstemmen met de hoofd-
windrichting.
Gazons en beplanting kunnen ertoe bijdragen
de uitbreiding van het geluid te reduceren. De
geluidsuitbreiding kan door dichte palissaden
e.d. gereduceerd worden.
De opstelling op resonerende vloeren (bijv.
tegels) en tussen reflecterende gebouw muren
moet worden vermeden omdat deze een
verhoging van het geluidsdrukniveau kunnen
veroorzaken.
Er moet op gelet worden dat door de bodem-
plaat van de warmte pomp en door de installa-
tieopening geen geluid naar buiten kan treden.
Geluiddrukniveau (gemeten in de open
ruimte)
in 5 m
afstand
Luchtaanzuigzijde
41 dB(A)
Luchtuitblaasopening 43 dB(A)
Wanneer de warmtepomp alleen op een
strepenfundering is geplaatst moeten de open
funderingszijden worden gesloten.
3.3.2 Geluidsemissie bij de binnenopstelling
De warmtepomp mag niet direct onder of
naast woon- of slaapkamers worden ge plaatst.
Een betere geluidsisolatie kan worden
gerealiseerd door middel van een betonnen
funderingsplaat met onderliggende rubberen
mat of geluidsabsorberende platen .
De aansluiting van de aanvoer- en retour-
leiding van de verwarming moet via flexibele
drukslangen (trillingsdempers) plaatsvinden
(bestelnr. zie paragraaf 1.6).
Pijpbevestigingen en kabeldoor-
8
voeringen moeten tegen contacgeluid
worden beschermd.
De aanzuig- en uitblaasopeningen in de buiten-
muren mogen niet op de ernaast gelegen
ramen van woon- en slaapkamers worden
gericht.

3.4 Basistoestel opstellen

Het basistoestel op de volgens paragraaf 3.2
voorbereide ondergrond plaatsen. Daarbij
op de gewenste uitblaasrichting letten. Deze
is met een rode punt op het bekledingsdeel
gekenmerkt (zie afb. 14 en 15).
De Compressorzyde en de condensorzijde
moeten na de opstelling toegankelijk zijn.

3.5 Bekledingsdelen verwijderen

Van de vier bekledingsdelen van het basis-
toestel zijn de beide bredere delen zonder
veel moeite afneembaar.
Voor de uitvoering van de ansluitwerk zaam-
heden c.q. de montage van de aanzuig- en
uitblaascombinatie moeten beide bekledings-
delen worden verwijderd.
Volgorde (afb. 10):
1. Telkens 3 beschermkappen (2) ver wij deren.
2. Boven telkens 3 schroeven (3) losdraaien.
3. Onder telkens 3 schroeven (5) eruit draai-
en. Het bekledings deel (4) glijdt omlaag (A)
4. Het bekledingsdeel (4) iets naar buiten
draaien (B) en dit er naar boven
afnemen (C).
Installatie-openingen (voor buitenopstelling) e.d.
in 10 m
afstand
36 dB(A)
38 dB(A)
1 Installatie-opening
voor aanvoerleiding
en afvoerleiding condenswater
2 Installatie-opening
voor retourleiding
en overloopleiding condenswater
3 Installatie-opening
Elektrische aansluitleidingen
4 Aansluitstomp aanvoerleiding
Afb. 9
3.6
den
3.6.1 Bij de buitenopstelling moeten de
water- en elektrische installatieleidingen vanaf
de onderzijde in de warmtepomp worden
gevoerd.
Hiervoor de in de bodemplaat van de warm-
te pomp gestanste in stallatie openingen (1, 2,
3 in afb. 9) open breken en de bijge voegde
kabeldoor voeringen als randbescherming
inzetten.
redenen bij de buiten opstelling niet worden
gebruikt.
3.6.2 Bij de buitenopstelling moeten de water-
en elektrische installatieleidingen vanaf de
zijkant in de warmtepomp worden gevoerd.
Hiervoor de voorgestanste installatie-
openingen (1a tot 5a in afb. 12) openbreken.
De bijgevoegde kabeldoorvoeringen als rand-
bescherming in de installatieopeningen
(1a tot 4a in afb. 12) inzetten.
De ventilator in de ventilatorbouwset wordt
eveneens aan de zijkant in de warmtepomp
gemonteerd. Hiervoor de voorgestanste
installatieopeningen (6a tot 5a in afb. 12)
openbreken.
6
7
8
5
2
9
4
3
1
5 Aansluitstomp retourleiding
6 Elektrische aansluithoek
7 In de hoogte verstelbare voeten
8 Compressor
9 Be- en ontluchtingsventiel
10 Condensor
11 Naar buiten zwenkbare
Installatieopeningen voorberei-
De voorgestanste installatie openingen
aan de zijkant mogen om veiligheids-
7
11
10
schakelkast

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave