16.2Type gas
De gassoort op de sticker aan de binnenzijde van de ketel noteren.
16.3Eventuele montage van een uitwendige magneetklep
Alle landen, met uitzondering van België:
Voor een installatie die zich op minder dan 1 meter onder de begane
grond bevindt, moet een externe magneetklep in de buurt van de
ingang van de woning of de ruimte in de gasaanvoerleiding
gemonteerd worden.
Voor België:
De gasinstallatie en -aansluiting van de ketel moeten
uitgevoerd worden door een hiertoe bevoegde vakman
overeenkomstig de aanwijzingen van de normen NBN D
51.003, NBN D 30.003, NBN B 61.001, NBN B 61.002 en NBN
D 51.006.
De voeding wordt aangesloten in het bedieningspaneel met behulp
van een alarm- en bedieningsmodule.
Alarm- en bedieningsmodule AM 35 (Colli GR 12).
25/06/08 - 300006834-001-H
GMR 4000 Condens
16. Aanpassing aan een andere gassoort
63