INSTELLING PARAMETERS VERWARMING
T
- Druk op de toets
:
- met externe sonde: stel de setpoint van de
omgevingstemperatuur in. Deze instelling beïnvloed
de translatie van de klimaatkrommen (zie tweede
grafiek op pagina 43)
- zonder
externe
sonde:
verwarmingsketel met werking met vast punt.
Om de setpoint te wijzigen, gebruik de toetsen
Om af te sluiten, druk op een van de toetsen
R T M V
.
De instelling wordt gememoriseerd.
Analoog hiermee: om de "verminderde setpoint van de
omgevingstemperatuur" of de "verminderde setpoint
van de verwarmingsketel" in te stellen, de parameter 5
"Gebruiker" instellen.
De parameter 555-b2 maakt het mogelijk te kiezen om
een omgevingsthermostaat of een klokthermostaat aan
te sluiten op de klem "TA".
In de eerste hypothese (Omgevingsthermostaat) gaat de
verwarmingsketel uit bij de opening van het contact.
In de tweede hypothese (Klokthermostaat), zal de
referentiekromme bepaald worden door de beperkte
setpoint van de omgevingstemperatuur die zopas
ingesteld werd.
INSTELLING SANITAIRE PARAMETERS
In aanwezigheid van de afstandsboiler (accessoire),
na de sonde van de boiler aangesloten te hebben op
het schakelbord en de parameter van de constructeur
"558b2=0" ingesteld te hebben (zie paragraaf "Niveau
constructeur):
R
- Druk op de toets
.
Om de setpoint SWW te wijzigen, gebruik de toetsen
+ -
.
Om af te sluiten, druk op een van de toetsen
R T M V
.
De instelling wordt gememoriseerd.
instelling
setpoint
+ -
.
TECHNISCHE SERVICEDIENST
45