Uw computer gebruiken
Wanneer uw computer is uitgerust met wireless LAN 802.11 b* doet u het volgende:
1
Zet de Wireless LAN-schakelaar aan.
Het dialoogvenster Switch wireless devices (Inschakelen draadloze apparaten) wordt
weergegeven.
2
Selecteer Wireless LAN en klik op OK.
De Wireless-schakelaar–knop verandert in Wireless LAN.
3
Dubbelklik op het netwerkpictogram op de taakbalk met de tekst Wireless Network Connection
(Draadloze netwerkverbinding).
Het dialoogvenster Wireless Network Connection (Draadloze netwerkverbinding) wordt
weergegeven.
4
Klik op de knop Advanced (Geavanceerd).
Het dialoogvenster Wireless Network Connection Properties (Eigenschappen van de verbinding met
het draadloze netwerk) wordt weergegeven.
5
Selecteer het tabblad Wireless Networks (Draadloze netwerken).
6
Klik op de knop Add... (Toevoegen...).
Het dialoogvenster Wireless Network Properties (Eigenschappen van het draadloze netwerk) wordt
weergegeven.
7
Voer een netwerknaam (SSID)* in.
Het keuzevakje Data encryption (WEP enabled) (Gegevenscodering (WEP ingeschakeld)) moet
zijn geselecteerd.
8
Selecteer de optieknop Network Authentication (Shared mode) (Netwerkidentificatie (gedeelde
modus)).
9
Schakel het selectievakje van de optieknop The key is provided for me automatically (De sleutel
wordt mij automatisch aangeleverd) uit.
Er verschijnt enige informatie.
n N
57