Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ECOFOREST ecoSMART Supervisor Handleiding Voor Gebruik pagina 33

Inhoudsopgave

Advertenties

Inspectie van de elektrische installatie:
1.
De elektrische voeding is aangesloten op de klemmenstrook voor elektrische aansluiting van de supervisor, volgens de
aanwijzingen in paragraaf 4.2.
2.
De pLAN-kabel is aangesloten tussen de supervisor en alle warmtepompen volgens de aanwijzingen in paragraaf 4.3 of
raadpleeg de handleiding voor gebruiker en installatie ecoGEO HP
3.
Alle temperatuursensors buiten de supervisor en de warmtepomp zijn geïnstalleerd en aangesloten op de onderste
klemmenstrook van connectoren, volgens de aanwijzingen in paragraaf 4.1 of raadpleeg de handleiding voor gebruiker en
installatie ecoGEO HP
4.
Op de onderste klemmenstrook van connectoren zijn alle controlesignalen aangesloten afkomstig van externe apparaten
(thermostaten en/of overige externe apparaten), volgens de aanwijzingen in paragraaf 4.1 .
5.
Alle externe apparaten zijn geïnstalleerd en gecontroleerd vanaf de supervisor en de warmtepomp (pompen, kleppen
en/of andere externe apparaten) en ze zijn aangesloten op de bovenste klemmenstrook van relais, volgens de
aanwijzingen in paragraaf 4.1 of raadpleeg de handleiding voor gebruiker en installatie ecoGEO HP.
6.
Alle regelsignalen zijn aangesloten voor externe apparaten waarvoor vereist (variabele snelheidspompen en/of
mengkleppen) aan de onderste klemmenstrook van connectoren van de supervisor en van de warmtepomp, volgens de
aanwijzingen in paragraaf 4.1 of raadpleeg de handleiding voor gebruiker en installatie ecoGEO HP.
Inbedrijfstelling en inspectie op abnormale geluiden:
1.
Kijk na dat de temperatuuraflezingen van de verschillende sensoren correct zijn.
2.
Stel de warmtepompen en de supervisor in werking en kijk na dat het gedrag geschikt is voor de verschillende
werkingsmodi waarin zal worden gewerkt.
3.
Inspecteer het apparaat op abnormale geluiden die wijzen op mogelijke schade aan een van de componenten tijdens het
transport of de installatie. De warmtepomp moet worden nagekeken en in alle werkingsmodi om te verzekeren dat er
geen abnormaal geluid optreedt.
4.
Inspecteer ook mogelijke abnormale geluiden in andere installatiepunten.
Handleiding voor gebruiker, installateur en technische hulpverlening ecoSMART supervisor
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave