Inhoudsopgave
Advertenties
3
VULLEN EN ONTLUCHTEN VAN TOESTEL EN INSTALLATIE
3.1
Vullen en ontluchten van de CV installatie
Om een goede werking van de CV installatie te garanderen
dient de druk in de (koude) installatie zich tussen 1 en 2 bar te
bevinden. De druk is af te lezen op het linker display ingeval
het toestel uitgeschakeld is (zie §2.2). Indien de druk tijdens
CV bedrijf lager wordt dan 0,5 bar, zal dit knipperend op het
display worden weergegeven en zal de werking van het toestel
beperkt worden om schade aan het toestel te voorkomen.
Wanneer de druk te laag is dient de installatie bijgevuld te
worden.
Ga als volgt te werk:
► Schakel het toestel uit door net iets boven de power LED
aan te raken en dit 2 seconden vast te houden. Het linker
display toont de CV druk, het rechter display toont een
streepje.
► Wacht tot de installatie is afgekoeld.
► Verwijder de afdekdop van de vul-/aftapkraan.
► Sluit de vulslang aan op de waterkraan en vul deze met
water tot er zich geen lucht meer in de slang bevindt.
► Sluit de andere aansluiting van de vulslang aan op de vul-/
aftapkraan.
► Draai de vul-/aftapkraan open.
► Vul de installatie met schoon drinkwater tot de druk zich
tussen 1,5 en 2 bar bevindt.
► Sluit de waterkraan en de vul-/aftapkraan. Verwijder de
slang nog niet.
► Ontlucht de installatie en het toestel. De installatie
kan via de ontluchtingskraantjes op de radiatoren en/
of een ontluchter in de leidingen ontlucht worden. Het
ontluchtingspunt van het toestel bevindt zich direct
linksonder het toestel.
► Controleer of de druk zich na het ontluchten nog steeds
tussen de 1,5 en 2 bar bevindt. Is de druk te ver gedaald,
herhaal dan de voorgaande procedure.
► Verwijder de vulslang. Hier kan wat water bij vrijkomen.
► Plaats de afdekdop van de vul-/aftapkraan terug.
► Schakel het toestel in door net iets boven de power LED aan
te raken en dit 2 seconden vast te houden.
►
4
VORSTBEVEILIGING
Om bevriezing van de condensafvoerleiding te voorkomen, dient
het toestel in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd te worden.
Het toestel is voorzien van een vorstbeveiliging die, zolang de
netspanning en de gasvoorziening aanwezig zijn, de CV pomp
en zo nodig de brander inschakelt als de temperatuur van de
warmtewisselaar te ver daalt.
Opmerking: Indien een (externe) vorstthermostaat in de
installatie is aangebracht en op het toestel is aangesloten,
is deze niet actief als het toestel op het bedieningsdisplay is
uitgeschakeld (zie §2.2).
In het geval er meerdere malen per jaar
bijgevuld moet worden, waarschuw dan
uw installateur. Er is dan mogelijk sprake
van lekkage.
8
Advertenties
Inhoudsopgave
